Les 2 SMART

• Accountmanagement
• MBO
• Studiejaar 2

Les 2 SMART

Doelgericht werken met de SMART-methode

Hoe haal je deze module?

• Tijdens de lessen werk je aan verschillende opdrachten.
• Deze opdrachten lever je einde van de les in.
• De opdrachten worden beoordeelt en zijn voorwaardelijk om deel te nemen aan de schriftelijke toets!

• Je bent geslaagd als je een 5.5 behaald voor je schriftelijke toets. 

Aan het eind van deze les

• Kun je een goede SMART doelstelling formuleren

Wat weet je nog?

Kwantitatieve doelstellingen                                            Kwalitatieve doelstellingen        

Wat weten we al over SMART

Wat is de SMART-methode?

De SMART-methode helpt bij het formuleren van duidelijke en haalbare doelstellingen:

• Specifiek: Wat wil je precies bereiken?
  
• Meetbaar: Hoe weet je of het doel bereikt is?
  
• Acceptabel: Is het doel haalbaar voor betrokkenen?
  
• Realistisch: Is het uitvoerbaar met de middelen en tijd?
  
• Tijdsgebonden: Binnen welke termijn wil je het bereiken?
  

Waarom SMART-doelen stellen?

• Voorkomt vage of onrealistische doelstellingen
  
• Maakt het makkelijker om voortgang te meten
  
• Zorgt voor focus en motivatie
  
• Helpt bij evaluatie en bijsturen

Voorbeelden van vage doelen

• 'Ik wil meer verkopen.'
  
• 'De klant moet blijer worden.'
  
• 'We gaan beter ons best doen.'
  

→ Deze doelen zijn niet concreet, niet meetbaar en niet tijdgebonden.

Voorbeelden van SMART-doelstellingen

• 'Binnen 2 maanden 3 nieuwe klanten werven in sector X.'
  
• 'De klanttevredenheidsscore verhogen van 7 naar 8,5 vóór Q3.'
  
• 'In Q2 de omzet bij klant Y verhogen met 15% t.o.v. Q1.'
  

Specifiek

Formuleer je doel zo concreet mogelijk:

  

• Wat wil je bereiken?
  
• Wie is erbij betrokken?
  
• Waar vindt het plaats?
  
• Waarom is dit doel belangrijk?
  

Meetbaar

Hoe kun je meten of je doel bereikt is?

• Welke indicatoren gebruik je?
  
• Hoeveel wil je bereiken?
  
• Hoe houd je voortgang bij?
  

Acceptabel

Is het doel haalbaar en acceptabel voor jou en je team?

  

• Is het realistisch binnen je rol of functie?
  
• Is er draagvlak voor het doel?
  

Realistisch

Past het doel binnen de mogelijkheden?

  

• Is het uitvoerbaar?
  
• Beschik je over voldoende tijd, middelen en kennis?
  

Tijdsgebonden

Wanneer moet het doel bereikt zijn?

  

• Geef een duidelijke deadline of tijdsperiode aan.
  
• Voorbeelden: binnen 2 weken, voor 1 juni, in kwartaal 3.
  

Opdracht 2

zie teams voor de opdracht