5.4 Over taal

5.4 Over taal
Leerdoelen:
verschillende talen kunnen benoemen;
weten wat signaalwoorden zijn.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.4 Over taal
Leerdoelen:
verschillende talen kunnen benoemen;
weten wat signaalwoorden zijn.

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
- Presentaties

- 5.3 (werkwoordspelling en verkleinwoorden)

- Donderdag 19 juni toets

Slide 2 - Diapositive

Talen
- Nederlands, Frans, Engels

- Moedertaal

- Groepstaal

- Chattaal

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden
Woorden die een verband aangeven in een tekst.

Lennert wil graag een mexicano eten. Daarom gaat hij naar de snackbar.

Daarom geeft een reden of verklaring aan.

Slide 4 - Diapositive

Verschillende signaalwoorden

Slide 5 - Diapositive

Hij ....... (wachten) op de bus. (vt)

Slide 6 - Question ouverte

Hij ............ (beantwoorden) de vraag. (tt)

Slide 7 - Question ouverte

Hij heeft goed voor de toets ..... (leren).
(vdw)

Slide 8 - Question ouverte

Ik wil graag een goed cijfer, maar ik wil er liever niks voor doen.
(Welk verband geeft het woord maar aan?)

Slide 9 - Question ouverte

Eerst luisteren we naar de uitleg. Vervolgens gaan we aan het werk.
(Welk verband geeft het woord vervolgens aan?)

Slide 10 - Question ouverte

Aan de slag!
Maken 5.4 A+B
Afmaken 5.3 A+B

Slide 11 - Diapositive