b1 les 4

B1 les 4
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

B1 les 4

Slide 1 - Diapositive

Beschrijf eens hoe je week was.

Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 2 - Diapositive

Lesplan
1.  Herhaling klanken - sch
2. Spreekoefening technologie
3. Grammatica om te en aan het
4. Spreekwoorden
5. woorden B1
6. Spreekoefening: Wat vind jij belangrijk in het leven?

Slide 3 - Diapositive

Woorden met "r" (rollende r of huig-r)

Rijden 🚗
Trein 🚆
Groot 📏
Strand 🏖️
Woorden met "sch"


Schaap 🐑
School 🎒
Scherp 🔪
Schaduw 🌤️

Slide 4 - Diapositive

Technologie 
Hoe belangrijk is technologie in jouw dagelijks leven? Geef voorbeelden.
Welke voordelen en nadelen heeft technologie, volgens jou?
Hoe zou jouw leven eruitzien zonder internet en smartphones?
Welke technologische uitvinding vind jij het meest interessant en waarom?
Hoe denk je dat technologie ons leven in de toekomst zal veranderen?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

De zee
A
De zeen
B
De zeeën
C
De zeeen
D
De zeën

Slide 8 - Quiz

Het bedrag
A
de bedraggen
B
de bedrag
C
De bedragen
D
de bedrags

Slide 9 - Quiz

Het ei
A
de eieren
B
de eien
C
de eiren
D
de eis

Slide 10 - Quiz

Het cadeau
A
de cadeau's
B
de cadeauën
C
de cadeaux
D
de cadeaus

Slide 11 - Quiz

De hoeveelheid
A
de hoeveelheden
B
de hoeveelheids
C
de hoeveelheiden
D
de hoeveelhedden

Slide 12 - Quiz

Het kind
A
de kinder
B
de kinderen
C
de kinds
D
de kindderren

Slide 13 - Quiz

Het glas
A
de glazen
B
de glazzen
C
de glassen
D
de glasen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: 
'De hond in de pot vinden?'

A   De hond is in de pot gaan zitten.
B    De hond heeft al het eten   
       opgegeten. 
C.  Je hond kwijt zijn.
D.  Je bent te laat voor het eten en
      alles is op.


Slide 15 - Diapositive

Wat betekent 'Met het verkeerde been uit bed stappen?'
A. Uit bed vallen.
B. Met een slecht humeur de
     dag starten. 
C. Aan de verkeerde kant van
     het bed uitstappen. 
D. Slaapwandelen.

Slide 16 - Diapositive

Wat betekent 'Het is weer koek en ei tussen hen'?
A   Ze hebben ruzie.
B   Ze zijn verliefd.
C   De ruzie is voorbij, ze zijn
      weer vrienden.
D   Ze gaan samen koken.

Slide 17 - Diapositive

woorden B1
 • biologisch – zonder chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmatige toevoegingen geproduceerd
 • de voeding – alles wat je eet en drinkt om gezond te blijven
 • kant-en-klaar – direct klaar voor gebruik, zonder verdere voorbereiding
 • minstens – niet minder dan, in elk geval zoveel of meer
 • stuks – afzonderlijke dingen of eenheden van iets (bijv. vier stuks fruit)
 • de vegetariër – iemand die geen vlees of vis eet
 • verwennen – jezelf of iemand anders iets extra’s geven om te genieten
 • de vitamine – een stof in eten en drinken die belangrijk is voor je gezondheid

Slide 18 - Diapositive

Spreekoefening: Wat vind jij belangrijk voor een goed leven? 
- reizen, gezondheid, vrijheid, een eigen huis, trouwen, kinderen, geld, een goede baan, controle hebben over je leven

1. In welke volgorde zou jij deze dingen zetten?
2. Zijn er voor jou nog andere dingen die belangrijk zijn? 

Slide 19 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat heb je geleerd?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 20 - Diapositive