§4.4 Politieke ontwikkelingen tot 1980

§4.4 Politieke ontwikkelingen tot 1980
Evo Morales - Oud President Bolivia
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§4.4 Politieke ontwikkelingen tot 1980
Evo Morales - Oud President Bolivia

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning
1. Spullen pakken
2. Herhalen §4.3
3. Bespreken §4.4
4. Huiswerk maken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen:
Na deze les kan je
  • uitleggen dat de basis voor de ongelijkheid in de Latijns-Amerikaanse samenleving al in de koloniale tijd werd gelegd.
  • uitleggen wat de reden was voor de opkomst en ondergang van het populisme.
  • de opkomst van de militaire dictaturen in de jaren 1970 en 1980 verklaren. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdlijn maken
Tip: houd het beknopt, bepaal zelf wat je wilt opschrijven (belangrijke begrippen, gebeurtenissen en jaartallen)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koloniale periode (1500 - 1800)
Spanje & Portugal overheersen.
  • Landje pik
  • Slaven werkten op de plantages
  • Kolonisten kregen recht
om inheems bevolking voor
zich te laten werken
  • uitbuiting en schending mensenrechten

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koloniale periode (1500-1800)
Spanje en Portugal hadden vooral invloed.

Ontwikkelen systeem van cliëntelisme 
Politieke macht wordt gebruikt 
om bepaalde groepen of individuen 
te bevoordelen, in ruil voor politieke steun. 
- corruptie
Voorbeeldje?

Slide 6 - Diapositive

Stemmen kopen:
Een politicus kan bijvoorbeeld geld, voedsel of andere voorzieningen aan burgers geven om te zorgen dat ze op hem of haar stemmen bij verkiezingen.

Cliëntelisme in Brazilië:
In Brazilië is cliëntelisme, waarbij lokale politici kiezers aan zich binden via persoonlijke gunsten en afhankelijkheid, minder geworden, met meer openheid en transparantie, 
Elite aan de macht (1800-1930)
Bijna alle landen begin 19e eeuw 
onafhankelijk.

Leiders nieuwe staten vormen oligarchie
Politieke systeem waar de macht in 
handen is van een kleine invloedrijke 
groep

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorming van de oligarchie
Macht in kleine groep elitairen
Staat in dienst van de elite

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elite en overheid
Export van grondstoffen levert veel geld op.

Echter werknemers werken:
  • Voor te lage lonen.
  • Onder slechte     arbeidsomstandigheden.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het volk aan de macht? (1930-1950)
Wereldcrisis 1929, wereldhandel zakt in.

Oplossing:
Produceren goederen binnenlandse markt 
i.p.v. alleen grondstoffen exporteren. 

Waarom?
  • Werkgelegenheid
  • Geen goederen importeren

Slide 10 - Diapositive

Werkgelegenheid
Geen goederen importeren
Na wereldcrisis 
Opkomst populisme

De leider van het land probeert 
een sterke band te smeden met 
het volk en hij zet zich juist af 
tegen de elite.
Evita Perón 1951

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opkomst van het populisme (vanaf 1950)

Oligarchie (macht bij kleine groep mensen) zet kwaad bloed bij bevolking. Populistische partijen spelen hier op in. 

  • Latijnse populus betekent volk.
  • Populisten; belangrijk is charismatische leider en spreken namens 'de mensen' of 'het volk'. 

Slide 12 - Diapositive

'De mensen zijn het zat', 'het volk pikt het niet langer' en 'het is de schuld van de elite'. Zomaar drie zinnetjes die je met een heel klein beetje speuren al snel tegenkomt in toespraken en campagnes van populistische politici. Want populisten spreken altijd namens 'de mensen' of 'het volk'. Het Latijnse woord populus betekent niet voor niets letterlijk volk.
1

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat maakt de Speech van Evita Perón Populistisch?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Populisme (vanaf 1950)
Reactie:
  • Opstanden
  • Burgeroorlogen
  • Politieke instabiliteit


Populistische leiders:
  • Gaven veel geld uit.
  • Veel corruptie
  • Deden aan vriendjespolitiek.
  • Arme bevolking bleef arm.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na WO II --> bemoeienis vanuit de VS

Doel: tegengaan communisme in Zuid-Amerika (Koude Oorlog)

Gevolgen: militaire regimes aan de macht (geholpen door VS)

Pas in de economische crisis van de jaren '80 zijn de meeste van deze regimes afgezet

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1970 & 1980
Veel landen werden een militaire dictatuur.

Gesteunt door VS.

Waarom? 
Bang voor opkomst socialisme.

Slide 17 - Diapositive

Socialisme is een politieke en economische ideologie die zich richt op collectief eigendom van de productiemiddelen en de sociale controle van de economie. De basisgedachte is dat het collectief, in plaats van individuen, de macht heeft over de verdeling van middelen en goederen.

Collectief eigendom:
Socialisme omvat verschillende vormen van collectief eigendom, van staatsbedrijven tot coöperaties, waarbij de controle over de economie niet bij individuele kapitalisten maar bij de gemeenschap ligt
Aan de slag
Maak van §4.4 opdrachten 1 t/m 6

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions