AK Structuur les 2: Opbouw van een stad

Aardrijkskunde Structuur
Les 2: de opbouw van een stad
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Aardrijkskunde Structuur
Les 2: de opbouw van een stad

Slide 1 - Diapositive

Startpunt

Slide 2 - Diapositive

Wat kan jij na deze les?
- Uitleggen wat een hoe een stad groeit:
- Wat is de stadskern?
- Wat zijn stadswijken?
- Wat is de stadsrand?
- Hoe bereken je de bevolkingsdichtheid?
- Wat zijn push- en pullfactoren?
- Wat is het verschil tussen urbanisatie & suburbanisatie?

Slide 3 - Diapositive

Wanneer is een plaats in
Friesland een stad?
A
Als het meer dan 10.000 inwoners heeft.
B
Als het meer dan 50.000 inwoners heeft.
C
Als het een gemeentehuis heeft.
D
Als het stadsrechten heeft.

Slide 4 - Quiz

Waarom gaat de weg aan
de rand van het centrum omhoog?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe groeit een stad?
Een stad ontstaat uit een dorp of bij een nieuwe stad: de stadskern.
- Veel voorzieningen (musea,
   restaurants enz) en pleinen.

Daarom omheen ontstaan nieuwe stadswijken. Vooral woningen.

Aan de buitenkant van de stad: stadsrand -> veel flats en industriegebieden

Slide 6 - Diapositive

Wat is de bevolkingsdichtheid?
A
Hoeveel mensen er in een stad wonen.
B
Hoe dicht mensen op elkaar wonen.
C
Hoe dichtbij mensen bij de stadskern wonen.
D
Hoeveel mensen er in een bepaald gebied wonen.

Slide 7 - Quiz

Bevolkingsdichtheid
Hoeveel mensen wonen er in een bepaald gebied.

Bereken je dus:

Aantal mensen  : het aantal km2

In steden een hoog getal, zoals je op de kaart kan zien.

Slide 8 - Diapositive

Wat is een pullfactor?
A
Een soort fabriek
B
Een reden om ergens weg te gaan.
C
Een soort zwembad
D
Een reden om ergens naartoe te verhuizen.

Slide 9 - Quiz

Waarom verhuizen mensen?
Pullfactoren = redenen voor mensen om naar een gebied toe te verhuizen.
- Banen, welvaart, veiligheid.

Pushfactoren = redenen om ergens weg te gaan.
- Armoede, oorlog

Slide 10 - Diapositive

(Sub)urbanisatie
= Gebouwen en diensten in een plaats die je kan gebruiken.

Scholen, restaurants, winkels, supermarkten, bussen, fietspaden, wegen, enzovoorts

Slide 11 - Diapositive

Wat hebben we gezien?
Maak de opdrachten van het opdrachtenblaadje.

Vragen? Steek je hand op, docent komt helpen.

Klaar? Steek je hand op, docent komt nakijken.
Daarna: zachtjes wat voor jezelf doen.

Slide 12 - Diapositive

Kan jij dit?
- Uitleggen wat een hoe een stad groeit:
- Wat is de stadskern?
- Wat zijn stadswijken?
- Wat is de stadsrand?
- Hoe bereken je de bevolkingsdichtheid?
- Wat zijn push- en pullfactoren?
- Wat is het verschil tussen urbanisatie & suburbanisatie?

Slide 13 - Diapositive