5VWO 2.9-2.12 Voedselvraagstuk

2.10 Globalisering en het voedselvraagstuk 
Leerdoel: Je kunt beschrijven welke invloed de economische globalisering heeft op de beschikbaarheid van voedsel op nationaal schaalniveau en uitleggen hoe het beleid van landen invloed heeft op het mondiale voedselvraagstuk.

Kennischeck 2.9-2.12
Leerdoel 2.10: Je kunt beschrijven welke invloed de economische globalisering heeft op de beschikbaarheid van voedsel op nationaal schaalniveau en uitleggen hoe het beleid van landen invloed heeft op het mondiale voedselvraagstuk.

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

2.10 Globalisering en het voedselvraagstuk 
Leerdoel: Je kunt beschrijven welke invloed de economische globalisering heeft op de beschikbaarheid van voedsel op nationaal schaalniveau en uitleggen hoe het beleid van landen invloed heeft op het mondiale voedselvraagstuk.

Kennischeck 2.9-2.12
Leerdoel 2.10: Je kunt beschrijven welke invloed de economische globalisering heeft op de beschikbaarheid van voedsel op nationaal schaalniveau en uitleggen hoe het beleid van landen invloed heeft op het mondiale voedselvraagstuk.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is economische globalisering?
- proces waarij de wereld meer economisch verweven 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mondiaal voedselvraagstuk
mondiaal= wereldwijd
wereldbevolking voorzien van voldoende voedsel
nationaal? = 


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor invloed heeft de economische globalisering op de beschikbaarheid van voedsel op nationaal schaalniveau? Geef een voorbeeld van een land en welke uitwerking daar is.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

  • subsidies: producten kunnen goedkoper worden / oneerlijke concurrentie
  • product eisen: kwaliteit of veiligheid waarborgen / uitsluiten bepaalde producten
  •  duurzaamheidsbeleid: duurder worden / uitsluiten / investeren in stabiele voedselvoorziening
Invloed beleid van landen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke boodschappen kun je afleiden uit de kaart op de website?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het zinvol om het wereldvoedselvraagstuk te bekijken vanuit de invalshoek 'samenhang en verscheidenheid'? (Thema globalisering)

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee soorten honger?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondervoeding (begrip) hoort bij
A
kwalitatieve honger
B
kwantitatieve honger

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is vaak gekoppeld aan kwalitatieve honger?
A
Welvaartsziekten
B
Te weinig energie

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kwalitatieve honger
Kwaliteit  

Mensen hebben wel voedsel maar die is eenzijdig. Het ontbreekt aan vitaminen, mineralen etc. Oorzaak - armoede

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwantitatieve honger

Kwantiteit

Onvoldoende voedsel
Onvoldoende calorieën
Onvoldoende energie

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselcrisis
Er is genoeg voedsel in de wereld om alle mensen te voeden. 

Toch dreigt er een voedselcrisis.

Hoe kan dat?  4 redenen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanleidingen voedselcrisis
  • Sterk groeiende wereldbevolking
  • Toename van welvaart
  • Klimaatverandering
  • Verdeling voedsel - eco ongelijkheid - machtsongelijkheid

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Groene Revolutie heeft een grote rol gespeeld in de productie van voedsel.

Wat is de Groene Revolutie?
A
Steeds meer aandacht voor natuur in landen
B
Toename van het aantal vegetariërs
C
Het opkomen van biologische landbouwproducten
D
Toename van landbouwproductie in ontwikkelingslanden

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Groene revolutie
Al eerder dacht men dat er een limiet was aan de voedselproductie wereldwijd -> dankzij groene revolutie

stijging landbouwopbrengsten
met high yielding varieties


Slide 18 - Diapositive

Men zaaide nieuwe graansoorten in, met name van rijst, mais en tarwe. Het ging om zogenaamde hyv-rassen: high yielding variety’s, ofwel variëteiten met een hoge opbrengst (figuur 1.31). Wereldwijd verdubbelde hierdoor in dertig jaar tijd de opbrengst per hectare, wat bijvoorbeeld Azië behoedde voor een ernstige voedselcrisis.
De Groene Revolutie heeft de kloof tussen arme en rijke boeren vergroot
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was een belangrijk gevolg van de Groene Revolutie in landen als India en Mexico?
A
Boeren gingen minder kunstmest gebruiken
B
De voedselproductie nam sterk toe
C
Meer mensen trokken naar het platteland
D
De export van olie steeg flink

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee beweringen
1. De Groene Revolutie heeft het meeste opgeleverd voor de kleinschalige bedrijven
2. Bij genetische modificatie worden eigenschappen van planten aangepast
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat had geen invloed op de Groene Revolutie?
A
kunstmest
B
betere plantenrassen
C
chemische bestrijdingsmiddelen
D
schaalvergroting

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werkt die wereldmarkt?
hoe meer aanbod, hoe lager de prijs. 

Westerse landen: beschermen eigen productie en markt, subsidiëren de landbouw en werken efficiënter -> lagere prijs

Ontwikkelingslanden: kopen die producten, want die zijn goedkoper en zij zijn arm. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ullman bedacht 3 voorwaarden voor handel. Heb je een idee welke dit zijn?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Interactietheorie van Ullman
Voorwaarden voor vervoersstroom:
  1. Complementariteit
  2. Transporteerbaarheid
  3. Geen tussenliggende mogelijkheden

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Complementariteit
  • Transporteerbaarheid
  • Tussenliggende Mogelijkheid

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interactietheorie Ullman

    1. Leg aan de hand van de transporttheorie de afbeelding uit. 
      

       2. Kan je Ullman toepassen op de oliehandel tussen Japan en China en Indonesië?

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toetsvraag
Zwitserland behoort tot het achterland van de havens van Rotterdam en Amsterdam.
Met behulp van welk begrip uit de theorie van Ullman kun je het beste verklaren dat de grootste vervoersstroom vanuit Zwitserland juist naar deze twee havens loopt? Motiveer je keuze voor het gebruikte begrip. 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met behulp van welk begrip uit de theorie van Ullman kun je het beste verklaren dat de grootste vervoersstroom vanuit Zwitserland juist naar deze twee havens loopt? Motiveer de keuze voor het begrip

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
transporteerbaarheid 

Uit de motivering moet blijken dat Rotterdam en Amsterdam vanuit Zwitserland uitstekend bereikbaar zijn via de Rijn 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kon corona voor een voedselcrisis zorgen?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions