HA1 Frans week 24

HA1 Frans week 24
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

HA1 Frans week 24

Slide 1 - Diapositive

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
*  De leerling kan de futur proche herkennen en toepassen in zinnen.
* De leerling kent de futur proche van avoir, être, faire en aller.
* De leerling weet wat hij/zij al beheerst en wat nog geoefend moet worden.








Bonjour! Bienvenue à la semaine vingt-quatre!

Slide 2 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Stap 1: Voorkennis activeren (10 min)
  • Stap 2: Uitleg en instructie (10 min)
  • Stap 3: Differentiatie (15 min)
  • Stap 4: Réflexion du cours / lesson up (10 min)

Slide 3 - Diapositive

Stap 1: Voorkennis activeren (10 min)
Bekijk de zinnen hieronder. Wat valt je op?

Je vais à l'école.
Il va faire du vélo.
Nous allons avoir un test.
Tu vas être fatigué.
Welke woorden herken je?

Wat betekenen de zinnen ongeveer?

Wat doen deze zinnen allemaal?

Slide 4 - Diapositive

Stap 2: Uitleg en instructie (10 min))
Structuur van de futur proche:
aller (vervoegd) + heel werkwoord (infinitief)


📌 Voorbeeld:
Je vais jouer → Ik ga spelen
Nous allons faire → Wij gaan doen/maken

Slide 5 - Diapositive

Vertaal het dikgedrukte Franse woord.
  1. Je vais avoir un chien.
  2. Tu vas être en retard.
  3. Il va faire du sport.
  4. Nous allons aller à Paris.

Slide 6 - Diapositive

 Stap 3: Differentiatie (15 min)
 * Niveau 1 – Opstart
Vul de zinnen aan met de juiste vorm van
aller + het juiste werkwoord.
* Niveau 2 – Toepassen
Vertaal de volgende zinnen in het Frans
* Niveau 3 – Creatief
Schrijf 5 eigen zinnen in de futur proche over wat je morgen/volgende week gaat doen. Je mag het ook verzinnen. Gebruik minstens 2 van de werkwoorden: avoir, être, faire, aller.

Slide 7 - Diapositive

Réflexion: Ik weet wat de futur proche is
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Sondage

Réflexion: Ik weet hoe ik de futur proche maak met aller
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Sondage

Réflexion: Ik kan futur proche gebruiken met avoir, être, faire en aller.
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Sondage

Réflexion: Ik kan zelf zinnen maken!
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we de futur proche behandeld.
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan een zin maken met de futur proche? Rad laten draaien?
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
Wat ging er heel goed en wat zou je de volgende keer anders doen?


timer
10:00

Slide 12 - Diapositive