HV1 Oefentoets Kapitel 3 Lektion 1 - 6

Oefentoets 
Kapitel 3 Lektion 1 - 6

Woorden Lektion 1 t/m 6 
Zinnen Lektion 3 en 6 
Grammatica ABCD 
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 
Kapitel 3 Lektion 1 - 6

Woorden Lektion 1 t/m 6 
Zinnen Lektion 3 en 6 
Grammatica ABCD 

Slide 1 - Diapositive

A1: Übersetze die Wörter ins Niederländische

Slide 2 - Diapositive

beliebt

Slide 3 - Question ouverte

die Birne

Slide 4 - Question ouverte

zu Hause

Slide 5 - Question ouverte

der Alltag

Slide 6 - Question ouverte

zeigen

Slide 7 - Question ouverte

durchschnittlich

Slide 8 - Question ouverte

fertig

Slide 9 - Question ouverte

die Zeitung

Slide 10 - Question ouverte

das Salz

Slide 11 - Question ouverte

A2: Ergänze das richtige Wort im Satz. 

Vul het juiste woord aan in de zin. 

Slide 12 - Diapositive

Wähle aus: früher - niemals - Zutaten - erklären

Kannst du mir bitte diese Aufgabe .......?


Slide 13 - Question ouverte

Wähle aus: früher - niemals - Zutaten - erklären

Die wichtigste ...... für Nudeln sind Mehl und Tomaten.


Slide 14 - Question ouverte

Wähle aus: früher - niemals - Zutaten - erklären

Ich war ..... noch ein kleines Kind.


Slide 15 - Question ouverte

B: Übersetze die Wörter ins Niederländische

Slide 16 - Diapositive

ontbijten

Slide 17 - Question ouverte

de ham

Slide 18 - Question ouverte

de thee

Slide 19 - Question ouverte

de pasta

Slide 20 - Question ouverte

de vis

Slide 21 - Question ouverte

B2 Wortschatz 
Lies die Umschreibung. Notiere das richtige Wort auf Deutsch.

Slide 22 - Diapositive

Davon muss man jeden Tag mindestens 200 Gramm essen.

Slide 23 - Question ouverte

Das wird in Asien viel gegessen.

Slide 24 - Question ouverte

C: Beantworte oder übersetze die Sätze auf Deutsch.

Slide 25 - Diapositive

Übersetze:
Kan je ook kaas meebrengen, alsjeblieft?

Slide 26 - Question ouverte

Übersetze:
Cornflakes lust ik niet.

Slide 27 - Question ouverte

Beantworte:
Was möchten Sie essen?

Slide 28 - Question ouverte

Beantworte:
Was möchten Sie gern zum Nachtisch?

Slide 29 - Question ouverte

D: Satzanalyse 
Analysiere die Sätze. Schreibe auf, in welchem Fall den Satzteil zwischen Klammern steht. 



Schrijf op, in welke naamval het zinsdeel tussen haakjes staat. 

Slide 30 - Diapositive

Hast du (einen Garten)?

Slide 31 - Question ouverte

Ich habe (mein Buch) vergessen.

Slide 32 - Question ouverte

Ich trage (einen Hut).

Slide 33 - Question ouverte

Ich gebe (meiner Schwester) eine Kekse.

Slide 34 - Question ouverte

E: Übersetze die Wörter in Klammern.
Achte auf den richtigen Fall! (Let op de juiste naamval!)

Slide 35 - Diapositive

Ich habe (een) Hund (m).

Slide 36 - Question ouverte

(Mijn) neue Tasche (v) ist gelb.

Slide 37 - Question ouverte

(Welk) Buch (o) liest du?

Slide 38 - Question ouverte

Naamvallen lastig? 
Oefen dan verder met de volgende website! 

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Lien

F: Lies die Situationen. Schreibe auf in welche Situation in Deutschland man “Sie” benutzt und in welcher Situation “du”. 

Slide 41 - Diapositive

Je vraagt jouw tante hoe haar verjaardagsfeest was.

Slide 42 - Question ouverte

Je hebt een bijbaantje en vraagt iets aan jouw collega van ongeveer 40 jaar.

Slide 43 - Question ouverte

Jaaaa
Du hast es geschafft! 
Du bist fertig! 

Slide 44 - Diapositive

Dat was hem. Kijk eens terug;
Bij welk onderdeel had je de minste fouten en waar de meeste?
Wat moet je nog meer oefenen?

Slide 45 - Question ouverte

En belangrijkste: 
Heb je nog vragen? 
Stel ze dan via de chat aan mij 
(mevrouw Groot Koerkamp) :)

Slide 46 - Diapositive

Heel veel succes met de laatste dingen leren! 
Niet te veel stressen en rustig blijven oefenen met StudyGo. 
Jullie kunnen het! :) 

Slide 47 - Diapositive