Hoofdstuk 5 - Weerstand - VWO3

Weerstand

VWO3 

Paragraaf 5.2 "Weerstand"
Paragraaf 5.3 "Weerstanden schakelen"
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Weerstand

VWO3 

Paragraaf 5.2 "Weerstand"
Paragraaf 5.3 "Weerstanden schakelen"

Slide 1 - Diapositive

Stroomsterkte
Grootheid: Stroomsterkte
Symbool grootheid: I
Eenheid: A (ampère)
Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Spanning

Grootheid: Spanning
Symbool grootheid:
Eenheid: V (Volt)

Welke spanning staat er op het stopcontact?
Herhaling

Slide 3 - Diapositive

Meten van 
stroomsterkte en spanning

Herhaling

Slide 4 - Diapositive

Waarom meer stroom het ene apparaat dan het andere?

Slide 5 - Diapositive

Grootheid weerstand
Hoe moeilijk is het voor elektrische stroom om ergens doorheen te gaan:       Grotere weerstand --> moeilijker
Bijvoorbeeld de weerstand van een component in een schakelschema (lampje, motor, bel).
                             --> Weerstand (van Engels:"Resistance") 
                    Eenheid:    Ohm (Ω)     
                                                        (Ω = De Griekse hoofdletter Omega) 

R

Slide 6 - Diapositive

Meten spanning en stroomsterkte

Slide 7 - Diapositive

Constantaandraad

Slide 8 - Diapositive

Wet van Ohm
De spanning (over een draad) en de stroomsterkte (door de draad) zijn recht evenredig 

(I, U) - diagram
(stroomsterkte, spanning) - diagram
van een constantaandraad -->

Slide 9 - Diapositive

ohmse weerstand

Voldoet een weerstand (component) in een schakelschema aan de Wet van Ohm, dan noemen we dat een Ohmse weerstand.
2x spanning  --> 2x  stroomsterkte
3x spanning --> 3x stroomsterkte

Slide 10 - Diapositive

Weerstand uitrekenen



R --> Weerstand (van Engels:"Resistance") in Ohm (Ω)
U --> Spanning in volt (V)
I --> Stroomsterkte in ampere (A)
R=IU

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld weerstand van een lampje

Op de verpakking van een lampje staat: 12 V/50 mA.
Bereken de weerstand in kilo-ohm (kΩ) als het lampje op de juiste spanning brandt.

Slide 12 - Diapositive

En waterkoker heeft een weerstand van 30 Ω en is op het stopcontact aangesloten (230 V). Hoeveel stroom loopt er door de waterkoker?

Slide 13 - Question ouverte

Weerstand gloeilamp
Voldoet de gloeilamp aan de
wet van Ohm?

Leg uit hoe je dat kan zien aan 
de grafiek

Slide 14 - Diapositive

Negatieve Temperatuur Coëfficiënt
Grotere temperatuur --> kleinere weerstand

Slide 15 - Diapositive

Light Dependent Resistor
Meer licht --> kleinere weerstand

Slide 16 - Diapositive

Weerstand en temperatuur
Bijna alle metalen:
Grotere temperatuur --> grotere weerstand

uitzondering: Constantaan
Die heeft een constante weerstand

Slide 17 - Diapositive

Serieschakelingen
Spanning wordt verdeeld

Herhaling

Slide 18 - Diapositive

   Parallelschakelingen
stroomsterkte wordt verdeeld over alle takken

totale stroomsterkte = stroomsterkte in onvertakte delen
Herhaling

Slide 19 - Diapositive

Symbool weerstand
Een draadje waar de stroom moeilijk doorheen gaat dan noem je een weerstand. 

Symbool:

Slide 20 - Diapositive

Twee betekenissen
Het woord ‘weerstand’ heeft dus twee betekenissen.

Het verwijst naar een voorwerp (een component in een schakeling), maar ook naar een grootheid (het aantal ohm). Je ziet dat terug in de volgende zin: “Deze weerstand heeft een weerstand van 6 Ω.”

Slide 21 - Diapositive

Weerstanden in serie tel je op


                                               

Hierin is:
• Rtot de totale weerstand in ohm (Ω);
• R1, R2, R3 de weerstand van het eerste, tweede en derde schakelonderdeel in ohm (Ω).
Rtot=R1+R2+R3+...

Slide 22 - Diapositive

vervangingsweerstand - serie
Als je de afzonderlijke weerstanden vervangt door één weerstand met de waarde van Rtot, verandert er in de rest van de schakeling niets. Daarom noem je de totale weerstand ook wel de vervangingsweerstand.


Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld - serie

Slide 24 - Diapositive

Bereken de vervangingsweerstand

Slide 25 - Question ouverte

vervangingsweerstand - parallel
Rtot1=R11+R21+R31+....

Slide 26 - Diapositive

Voorbeeld - parallel

Slide 27 - Diapositive

Alle weerstanden zijn 100 Ω.
Bereken de vervangingsweerstand

Slide 28 - Question ouverte

Stroomsterkte een parallelschakeling
Itot=I1+I2+I3+...

Slide 29 - Diapositive

Spanning in een parallelschakeling
Utot=U1=U2=U3=...

Slide 30 - Diapositive

Bereken de vervangingsweerstand

Slide 31 - Diapositive