Spelling Blok 10 Week 1 Les 2
1 / 21
La durée de la leçon est: 120 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Typ de persoonsvorm van deze zin:
Hij geeft een cadeau aan zijn vriendin.
Hij geeft een cadeau aan zijn vriendin.
Slide 2 - Question ouverte
Typ het onderwerp van deze zin:
Hij geeft een cadeau aan zijn vriendin.
Hij geeft een cadeau aan zijn vriendin.
Slide 3 - Question ouverte
Typ de persoonsvorm van deze zin:
Gisteren gaf de agent een bekeuring aan de jongen.
Gisteren gaf de agent een bekeuring aan de jongen.
Slide 4 - Question ouverte
Typ het onderwerp van deze zin:
Gisteren gaf de agent een bekeuring aan de jongen.
Gisteren gaf de agent een bekeuring aan de jongen.
Slide 5 - Question ouverte
Typ de persoonsvorm van deze zin:
Wanneer gaan we op schoolreisje?
Wanneer gaan we op schoolreisje?
Slide 6 - Question ouverte
Typ het onderwerp van deze zin:
Wanneer gaan we op schoolreisje?
Wanneer gaan we op schoolreisje?
Slide 7 - Question ouverte
Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)
(zonder categorieën)
Slide 8 - Question ouverte
Typ het woord nu nog een keer goed:
december
december
Slide 9 - Question ouverte
Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)
(zonder categorieën)
Slide 10 - Question ouverte
Typ het woord nu nog een keer goed:
de pyjama's
de pyjama's
Slide 11 - Question ouverte
Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)
(zonder categorieën)
Slide 12 - Question ouverte
Typ het woord nu nog een keer goed:
's zomers
's zomers
Slide 13 - Question ouverte
Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)
(zonder categorieën)
Slide 14 - Question ouverte
Typ het woord nu nog een keer goed:
het medicijn
het medicijn
Slide 15 - Question ouverte
Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)
(zonder categorieën)
Slide 16 - Question ouverte
Typ het woord nu nog een keer goed:
de reünie
de reünie
Slide 17 - Question ouverte
Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)
(zonder categorieën)
Slide 18 - Question ouverte
Typ het woord nu nog een keer goed:
de hyacint
de hyacint
Slide 19 - Question ouverte
Luister naar de zin en typ.
(zonder categorieën)
(zonder categorieën)
Slide 20 - Question ouverte
Typ de zin nu nog een keer goed:
De chirurg vraagt: 'Heb je met de stethoscoop naar zijn hart geluisterd?'
De chirurg vraagt: 'Heb je met de stethoscoop naar zijn hart geluisterd?'
