Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Retail jaar 3
Rekenen met geld -
opdrachten
Slide 1 - Diapositive
Wat ga je doen?
Je krijgt hierna een aantal opdrachten waarin je gaat rekenen met geld.
Er komen verschillende onderdelen aan bod.
Kijk en lees goed voordat je een antwoord geeft... Gebruik pen en papier om dingen op te kunnen schrijven.
Succes!
Slide 2 - Diapositive
Je staat bij de kassa van een supermarkt en je hebt de volgende boodschappen. Hoeveel moet je nu afrekenen?
Slide 3 - Question ouverte
concurrentie
Wanneer 2 of meer bedrijven strijden om de beste positie in de markt.
De Jumbo en de AH zijn concurrenten van elkaar
Slide 4 - Diapositive
Mevrouw Jansen denkt bij de aankoop van producten alleen aan de te betalen prijs. Op dinsdag haalt ze de volgende boodschappen. Reken uit bij wel bedrijf deze boodschappen het goedkoopst gedaan kunnen worden.
A
Bedrijf A is het goedkoopst
B
Bedrijf B is het goedkoopst
Slide 5 - Quiz
Mevrouw de Bruin koopt een jas van €435,00. Zij ontvangt een korting van €89,00. Wat moet zij betalen?
Slide 6 - Question ouverte
omzet
Het totaal van alles wat je in een periode verkocht hebt.
Hoe meer je verkoopt, hoe groter de omzet is.
Slide 7 - Diapositive
In een snackbar is in een week het volgende verkocht:
Slide 8 - Diapositive
Bereken de omzet uit verkoop van de kroketten.
Slide 9 - Question ouverte
Bereken de omzet uit verkoop van de hamburgers
Slide 10 - Question ouverte
Bereken de omzet uit verkoop van de blikjes fris
Slide 11 - Question ouverte
Wat dient een klant te betalen voor 4 kroketten, 2 hamburgers en 6 blikjes fris?
Slide 12 - Question ouverte
afzet
Hoeveel producten heb je verkocht.
De afzet van deze maand was 1200 fietsen.
Er zijn deze maand dus 1200 fietsen verkocht
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Bereken de afzet in het hele jaar
Slide 15 - Question ouverte
Bereken de omzet in het derde kwartaal.
Slide 16 - Question ouverte
De omzet van dit bedrijf is gestegen in 2020. Hoeveel?
Slide 17 - Question ouverte
De prijs van een tv daalde van €600,00 naar €526, 20. Hoeveel is de prijdaling?
Slide 18 - Question ouverte
Het inkomen van Dhr de Vries is €2.400,00. Na verhoging werd het inkomen €2.640,00. Met hoeveel euro is het inkomen toegenomen?
Slide 19 - Question ouverte
gemiddelde
Je telt alle getallen bij elkaar op en deelt dan door het aantal getallen.
Het gemiddelde van de getallen 2,6 en 10?
2 + 6 + 10 = 18
18 : 3 = 6
Het gemiddelde is 6
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Hoeveel artikelen werden er gemiddeld per jaar verkocht?
Slide 22 - Question ouverte
Hoeveel was de omzet in 2020 als de gemiddelde prijs per artikel €50,00 was?
Slide 23 - Question ouverte
Slide 24 - Diapositive
Wat was de totale omzet in het eerste kwartaal van 2020?