Les T1 S Thema 5

Les T1 S Thema 5
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Thuis in BelgiëHoger onderwijs

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les T1 S Thema 5

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je in het weekend gedaan?

Slide 2 - Question ouverte

Maak de zin af:
Vroeger...

Slide 3 - Question ouverte

Maak deze zin af:
Tien jaar geleden...

Slide 4 - Question ouverte

Toen 
Toen ik zes jaar was, ging ik naar het eerste leerjaar.
→ bij toen: in het eerste deel van de zin katapult, in het tweede deel van de zin inversie
Ik ging naar het eerste leerjaar, toen ik zes jaar was.
→ Wanneer we "toen" in de tweede zin gebruiken: eerst een normale zin (S+V), dan katapult in de tweede zin met "toen"

Slide 5 - Diapositive

Vul aan:
Toen ik klein was, ...

Slide 6 - Question ouverte

Toen ik nog in mijn land woonde, ...
(Toen ik op vakantie was,...)

Slide 7 - Question ouverte

Toen ik in België aankwam,...
(Toen ik terugkwam van vakantie,...)

Slide 8 - Question ouverte

Wat doe jij om te Nederlands oefenen?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Carte mentale

3. Vroeger ………………………..…….. ze elke zaterdag, nu dansen zij niet veel meer.
4. Vroeger ………………………..…….. zij elke dag, nu werken ze niet meer.
5. Vroeger ………………………..……..hij haar ……………… voor een etentje, nu nodigt hij haar
soms uit.
6. Vroeger ………………………..…….. zij met hun kinderen, nu spelen ze met hun
kleinkinderen.

Slide 11 - Question ouverte

7. Vroeger ………………………..…….. hij een liefdesbriefje, nu stuurt hij een liefdes-smsje.
8. Vroeger ………………………..…….. zij elke dag, nu kookt hij soms ook.
9. Vroeger ………………………..…….. hij haar op aan de bushalte, nu moet hij niet meer
wachten.

Slide 12 - Question ouverte

geef de stam + imperfectum van delen - antwoorden - praten - toveren - koken

Slide 13 - Question ouverte

geef de stam + imperfectum van bedanken - leven - voetballen - trouwen - wonen

Slide 14 - Question ouverte

geef de stam + imperfectum van fietsen - zeilen - verhuizen - luisteren - landen

Slide 15 - Question ouverte

geef de stam + imperfectum van starten - dromen - oefenen - poetsen

Slide 16 - Question ouverte

Karen en Mario ……………………………….. vijf jaar in Brussel.

Slide 17 - Question ouverte

Wij ……………………………….. vroeger 20 sigaretten per dag.

Slide 18 - Question ouverte

……………………………….. jij vaak een tafel in dat restaurant? (reserveren)

Slide 19 - Question ouverte

Ik ……………………………….. nooit naar het nieuws. (luisteren)

Slide 20 - Question ouverte

Hoeveel kilometer ……………………………….. jullie elke dag? (fietsen)

Slide 21 - Question ouverte

Jij …………….. elk weekend met je man! (dansen)

Slide 22 - Question ouverte

Het ……………………………….. vorige zomer bijna niet. (regenen)

Slide 23 - Question ouverte

……………………………….. Jonathan de soep altijd? (proeven)

Slide 24 - Question ouverte

Zij ……………………………….. elke dag op de bus. (wachten)

Slide 25 - Question ouverte

Hij ……………………………….. vroeger nooit zijn groenten. (koken)

Slide 26 - Question ouverte

Wij ……………………………….. elke zomer in het Zoniënwoud. (wandelen)

Slide 27 - Question ouverte

Hij ……………………………….. altijd juist op de vraag. (antwoorden)

Slide 28 - Question ouverte

…………………………….. jij veel ? (studeren)

Slide 29 - Question ouverte

Karel was op vakantie en wij ……………………………….. hem! (missen)

Slide 30 - Question ouverte

Zij ……………………………….. vorige vakantie een auto. (huren)

Slide 31 - Question ouverte

……………………………….. jij vroeger altijd je huiswerk? (maken)

Slide 32 - Question ouverte

Ik ……………………………….. vroeger veel. (reizen)

Slide 33 - Question ouverte

Toen ik een kind was, ……………………………….. ik veel tennis. (spelen)

Slide 34 - Question ouverte

Jullie ……………………………….. dit weekend. (trouwen)

Slide 35 - Question ouverte

Het ………………….. vorige maand niet. (sneeuwen)

Slide 36 - Question ouverte

21. poetsen ……………………………….. jullie elke dag twee keer jullie tanden?
22. verzamelen Zij ……………………………….. postzegels toen ze een kind was.
23. sturen ……………………………….. jij veel brieven?
24. stoppen Vroeger ……………………………….. de bus voor onze deur.
25. betalen Hoeveel huur ……………………………….. jullie in dat appartement?




Slide 37 - Question ouverte

Ik vind dat de les...

Slide 38 - Question ouverte