Kanker

Kanker
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Kanker

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat kanker is.

  • Je kunt benoemen hoe kanker zich ontwikkeld.

  • Je kunt risicofactoren en de 9 tekenen van gevaar benoemen bij kanker.

  • Je kunt uitleggen wat de behandeling van kanker inhoudt.




Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud
  • Wat is kanker?
  • Vormen van kanker.
  • Ontstaan van kanker
  • Diagnostiek
  • Behandeling

  • Afsluiting


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kanker

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor kunnen kankercellen ontstaan?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor kan beschadiging van het DNA ontstaan?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschadiging van het DNA
  1. Chemische stoffen
  2. Straling
  3.  Rookgedrag
  4. Virussen
  5. Erfelijke factoren
  6. Ongezonde leefstijl
  7. Replicatiefouten
  8. Ontstekingen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kankercel
  1. DNA van enkele cellen is beschadigd
  2. Mutatie (gezonde cellen krijgen een signaal om te stoppen met celdeling, kankercellen niet)
  3. Cellen blijven zich delen, zonder remming
  4. Nieuwe kopieën van cellen hebben dezelfde beschadiging in DNA
  5. Ophoping van cellen = tumor

Slide 9 - Diapositive

In het begin kan het lichaam de kankercellen nog opruimen, daarom zijn er nog geen klachten in het begin en daarom geen veranderde waarde in bloedbeeld.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van welke soort preventie is er sprake bij bevolkingsonderzoek naar kanker?
A
Primaire preventie
B
Secundaire preventie
C
Tertiaire preventie

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor welke kankersoorten is er een bevolkingsonderzoek?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe oud een persoon is, hoe groter de kans op het ontwikkelen van kanker is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Risicofactoren
  1. Leeftijd 
  2. Geërfd DNA 
  3. Infecties
  4. UV-straling en ioniserende straling
  5. Kankerverwekkende chemicaliën
  6. Overgewicht

Slide 17 - Diapositive

Leeftijd: (hoe meer celdelingen, hoe grotere kans op fouten)

Mensen die op jonge leefstijd radiotherapie hebben gekregen, krijgen later vaker kanker dan mensen die geen radiotherapie hebben ondergaan.


Stoffen: asbest, roken, alcohol
De 9 - alarmsignalen

1. Blijvende hoest, soms met ophoesten van bloed en slijm of heesheid
2. Slikproblemen
3. Moedervlekken die er afwijkend uitzien
4. Een schilferende plekje op de huid
5. Een knobbeltje ergens in het lichaam
6. Ongewoon vaginaal bloedverlies (vrouwen) of zaadbalklachten (mannen)
7. Problemen bij of veranderingen van de ontlasting
8. Problemen of veranderingen bij het plassen
9. Gewichtsverlies zonder aanleiding


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zouden risicofactoren voor het krijgen van longkanker kunnen zijn?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Echografie is een onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van geluidsgolven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor gezwel?
A
Tumor
B
Kanker
C
Maligne
D
Benigne

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen van kanker
  • Carcinomen Bijv. huidkanker, longkanker, dikke darmkanker, maagkanker, borstkanker, prostaatkanker.
  • Sarcomen Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel.
  • Leukemieën en lymfomen  Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.

Slide 23 - Diapositive

Carcinomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die lichaamsoppervlakken bekleden of de bekleding van een klier vormen. (Bijv. huidkanker, longkanker, dikke darmkanker, maagkanker, borstkanker, prostaatkanker)
Sarcomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die het bind- en steunweefsel vormen, zoals botten en spieren. Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel.
Leukemieën en lymfomen zijn kankers uitgaande van de cellen in het beenmerg en en de lymfeklieren. Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.

cytostatica

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen bestraling en chemotherapie?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verklaar de bijwerkingen van chemotherapie zoals haaruitval en vermoeidheid.

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke cellen van het immuunsysteem ruimen afwijkende cellen op?
A
B-cellen
B
T-cellen
C
Killercellen
D
Afweercellen

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manier helpt immunotherapie bij het bestrijden van kankercellen?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem drie oorzaken van het beschadigen van het DNA.

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen goedaardige en kwaadaardige kankercellen?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de rol van de patholoog als de kanker is ontdekt?
A
Het verwijderen van de tumor.
B
Voorkomen dat uitzaaiing optreedt
C
Het soort kanker vaststellen.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is niet waar over chemotherapie
A
heeft ook effect op gezonde cellen
B
hierdoor verdwijnt de tumor volledig
C
kankercellen kunnen resistent worden voor chemotherapie

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke vorm van kanker kunnen er meerdere soorten behandelingen worden toegepast?
A
Dikke darm kanker
B
Blaaskanker
C
Borstkanker
D
Lymfekanker

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

. Wat is vaak het grootste risico voor een patient die kanker heeft
A
chemotherapie
B
primaire tumor
C
uitzaaiingen

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je over de patient weten om te kunnen bestralen?
A
of deze extra gevoelig is voor bestraling
B
of er sprake is van erfelijke kanker
C
hoe lang de patient al klachten heeft

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een CT-scan?
A
Een scan waarbij kankercellen via stofwisselingsprocessen in beeld worden gebracht. met een magneetveld en radiogolven dwars- of lengtedoorsneden van het lichaam worden gemaakt.
B
Een scan waarbij met een magneetveld en radiogolven afbeeldingen van het lichaam worden gemaakt.
C
Een scan waarbij door röntgenstraling en een computer foto’s worden gemaakt van het lichaam
D
Een scan waarbij met hulp van geluidsgolven afbeeldingen worden gemaakt.

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een curatieve en palliatieve behandeling van een zorgvrager met
kanker?
A
Bij een palliatieve behandeling is de behandeling op genezing gericht en bij een curatieve behandeling op het zo aangenaam mogelijk maken van het leven.
B
Bij een curatieve behandeling is de behandeling op genezing gericht en bij een palliatieve behandeling op het zo aangenaam mogelijk maken van het leven.

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort NIET bij verschijnselen dikke darm kanker (colonocarcinoom)
A
Bloedarmoede
B
Ileus
C
Grijze ontlasting
D
Veranderend ontlastingpatroon

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is voeding belangrijk bij de behandeling van kanker?
A
Omdat het de bijwerkingen van chemotherapie verminderd
B
Omdat het de groei van kankercellen bevorderd
C
Omdat het geen invloed heeft op de behandeling van kanker
D
Omdat het helpt bij het verbeteren van de algehele gezondheid en herstel

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor gezwel?
A
Tumor
B
Kanker
C
Maligne
D
Benigne

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de verzamelnaam voor medicijnen die bij kanker gebruikt worden?
A
Chemotherapie
B
Immunotherapie
C
Gerichte therapie
D
Oncolytica

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke is de meest voorkomende vorm van kanker
A
Huid
B
Borst
C
Teelbal
D
Hersentumor

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huidkanker is de meest voorkomende vorm van kanker
A
Waar
B
Niet waar

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kanker wordt vaak carcinoom genoemd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de verzamelnaam voor medicijnen die bij kanker gebruikt worden?
A
Chemotherapie
B
Immunotherapie
C
Gerichte therapie
D
Oncolytica

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een tumor spreek je altijd van kanker
A
Juist
B
Onjuist

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Klachten die kunnen wijzen op kanker zijn:
A
Veranderd hoestpatroon
B
ongewild afvallen
C
Pijn
D
A, B en C zijn juist

Slide 52 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions