4.1 Welvaart

H4 ongelijkheid
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4 ongelijkheid

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 4.1 Welvaart
- Je weet  wat het bbp/inwoner is.
- Je kunt het verband tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
- Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt  naar welvaartgraad.
- Je kunt landen op basis van het bbp/inwoner indelen in vier categorieën. 

Slide 2 - Diapositive

Steeds rijker
Levensomstandigheden verbeteren wereldwijd door:
  • verbeterde omstandigheden
  • scholing
  • beter drinkwater
  • vaccinaties

Nog wel arme en rijke mensen, maar de grootste groep mensen zit hier tussenin.

Slide 3 - Diapositive

Hoe meet je welvaart?
Twee manieren:
1.  Het bruto binnenlands product per inwoner (bbp/inwoner) van de bevolking.
2. De verdeling van de beroepsbevolking.


Slide 4 - Diapositive

1. Bruto Binnenlands Product per inwoner
BBP/inwoner:

Alles wat in één jaar wordt verdiend in een land, gedeeld door het aantal inwoners.

Voorbeeld: In Nederland wonen 17 miljoen mensen. Het totale BBP is 697 miljard euro. Het bbp/hoofd is 697.000.000.000 : 17.000.000 = € 41.000. 

In het Afrikaanse Niger is het bbp/hoofd maar € 725.
Nederland is dus een rijker land (welvarender) dan Niger.

Slide 5 - Diapositive

Bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd)

Slide 6 - Diapositive



BBP en BBP per hoofd
10 rijkste landen volgens
het BBP per hoofd
10 rijkste landen volgens
het totale BBP van een land

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen
- Je weet  wat het bbp/inwoner is.
- Je kunt het verband tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
- Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt  naar welvaartgraad.
- Je kunt landen op basis van het bbp/inwoner indelen in vier categorieën. 

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent de afkorting BBP?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe wordt het gemiddelde inkomen per inwoner in een land genoemd?
A
BBP
B
BBP / hoofd
C
gemiddeld bruto product
D
gemiddeld bruto inkomen

Slide 10 - Quiz

Wat is het nadeel van het gebruik van BBP/inwoner?

Slide 11 - Question ouverte

2. Verdeling beroepsbevolking: 

Beroepsbevolking = alle mensen die werken tegen betaling + de werklozen

De beroepsbevolking is verdeeld over 3 economische sectoren.


Slide 12 - Diapositive

                    Drie economische sectoren
De beroepsbevolking is verdeeld in drie sectoren:
  • De primaire sector (landbouw, mijnbouw, visserij)
  • De secundaire sector (industrie, ambacht, bouw)
  • De tertiaire sector (diensten, zoals handel, verkeer en overheidsdiensten)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Verdeling beroepsbevolking over de 3 sectoren
Wat voor soort land?

Slide 15 - Diapositive

Welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking
Maak een hoe-hoe zin.

Slide 16 - Diapositive

hoe-hoe zin
Hoe hoger de welvaart, hoe meer mensen in de dienstensector werken.

Hoe lager de welvaart, hoe meer mensen in de landbouw werken.

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen
- Je weet  wat het bbp/inwoner is.
- Je kunt het verband tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
- Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt  naar welvaartgraad.
- Je kunt landen op basis van het bbp/inwoner indelen in vier categorieën. 

Slide 18 - Diapositive

Van wat voor soort land is het cirkeldiagram hiernaast?


A
Rijk land
B
Arm land
C
niet rijk, niet arm

Slide 19 - Quiz

Waarom werken er in rijke landen weinig mensen in de primaire sector?

Slide 20 - Question ouverte

De wereld ingedeeld op ontwikkelingsgraad
Je kunt landen op basis van welvaart (rijkdom) en welzijn (levensomstandigheden) indelen in vier groepen:

  1. lage-inkomenslanden. 
  2. Lage-middeninkomenslanden
  3. Hoge-middenkomenslanden
  4. Hoge-inkomenslanden 

Slide 21 - Diapositive

1. lage-inkomenslanden
De periferie  (armste landen)

- Veel mensen leven onder of rond de armoedegrens. ($1,90 per dag)
- Veel mensen werken in de primaire sector.
- Productiviteit van de landbouw is laag. 

armoedegrens: wat je minimaal nodig hebt om te kunnen leven.
productiviteit: de opbrengst per hectare of dier

Slide 22 - Diapositive

2. Lage-middeninkomenslanden
De semiperiferie (rol wereldeconomie neemt toe)

- Veel mensen werken in de secundaire sector 
- Fabrieken maken eenvoudige producten voor winkels in het buitenland

Slide 23 - Diapositive

3. Hoge-middenkomenslanden
De semiperiferie (welvaartsniveau ligt hoger dan vorige groep)

- Rol van het land in de wereldeconomie is aanzienlijk.
- Industrie maakt hoogwaardige producten.
- Meer mensen werken in de dienstensector
- Groeiende middenklasse -> consumeert luxeproducten

Slide 24 - Diapositive

4. Hoge-inkomenslanden
centrumlanden  (rijkste groep landen)

- Meeste mensen comfortabel leven.
- Productiviteit industrie is hoog vanwege hoge technologie.
- Werken in de tertiaire sector.

Slide 25 - Diapositive

Leerdoelen
- Je weet  wat het bbp/inwoner is.
- Je kunt het verband tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
- Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt  naar welvaartgraad.
- Je kunt landen op basis van het bbp/inwoner indelen in vier categorieën. 

Slide 26 - Diapositive

In een rijk land ligt de armoedegrens
A
hoger
B
lager

Slide 27 - Quiz

Waarom ligt de armoedegrens in een arm land lager dan in een rijk land?

Slide 28 - Question ouverte

Leerdoelen
- Je weet  wat het bbp/inwoner is.
- Je kunt het verband tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
- Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt  naar welvaartgraad.
- Je kunt landen op basis van het bbp/inwoner indelen in vier categorieën. 

Slide 29 - Diapositive

In deze groep werken veel mensen in de industrie, worden de mensen rijken en kunnen meer luxegoederen kopen.
Dit is een:
A
lage-inkomensland
B
lage- middeninkomensland
C
hoge-middeninkomensland
D
hoge-inkomensland

Slide 30 - Quiz

Huiswerk
Lees 4.1
Maak van 4.1 opdracht 2 t/m 4

Slide 31 - Diapositive

Landen indelen op welvaart
periferie 

Lage-inkomenslanden. 


- werken vooral in primaire sector

- productiviteit in de landbouw is laag

- veel mensen leven op/onder de armoedegrens
semiperiferie 

Lage-midden inkomenslanden

- rol wereldeconomie neemt toe

- werken vooral in de secundaire sector

- in de fabriek worden simpele producten gemaakt voor de export
semiperiferie 

hoge-midden inkomenslanden

- rol wereldeconomie best groot

- werken vooral in de secundaire sector, maar ook meer in de diensten.

- in de fabriek worden hoogwaardige  producten gemaakt.
centrumland

hoge inkomenslanden

- grootste kans op comfortabel leven

- productiviteit in industrie hoog door robottechnologie

- veel mensen werken in de tertiaire sector

Slide 32 - Diapositive