4A onverwoestbare verhalen

4A onverwoestbare verhalen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

4A onverwoestbare verhalen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welkom!
Welkom 

timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze week
Donderdag: instructie 4A 
Volgende week gaan we verder aan de slag met dit hoofdstuk
Weektaak maandag 12 mei 
Maken h4a: opdracht 2 t/m 5 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Ik ken/kan:
  • enkele oude bronnen voor en thema's van onverwoestbare verhalen;
  • intertekstuele verbanden leggen tussen oude en nieuwe verhalen;
  • uitleggen waarom bepaalde verhalen en thema's onverwoestbaar zijn;
  • zelf een oud verhaal omzetten naar iets uit onze eigen tijd.

Slide 4 - Diapositive

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
Luister mee 
https://www.youtube.com/watch?v=Pm-aufJp2LM

(Vanaf. 1: 15)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergeet de buurt niet - Lijpe 
Die jacka kon niet dicht, ik had geen rits, bradda
Tenminste die was toen kapot, ik had niks, bradda
M'n strijder blijft me zeggen ''Er is niks, nada''
Hij zegt "Die 9 heeft me rug, ik ben spits, bradda'', hah
Ik ben met jongens van toen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is intertekstualiteit?
Met de term intertekstualiteit bedoelen we dat teksten altijd verbonden zijn met andere bestaande teksten: uit de literatuur, maar ook uit de samenleving. Intertekstualiteit kan ook voorkomen bij televisieseries en films of muziek. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe dan?
- Soms maken schrijvers die verbanden zelf heel expliciet (als ze citeren, bijvoorbeeld). 
- Vaak, zeker in literatuur, worden de verbanden niet zo duidelijk gelegd. Dan is het een kwestie van interpreteren.
- Een tekst krijgt vorm, maar ook betekenis, waarde en een functie dankzij de teksten waaruit het is ontstaan.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe dan?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GROTE VERHALEN
- Bijbelverhalen
- Ilias / Griekse mythen
- Ridderromans
- Sprookjes 
- Shakespeare 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister mee
ridderverhaal


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een sprookje? Waar denk je aan? Wat zijn kenmerken? Welke sprookjes ken je?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sprookjes 
- Een sprookje is in oorsprong een mondeling overgeleverd eeuwenoud volksverhaal waarin vaak magie een rol speelt en een beroep wordt gedaan op de fantasie van de lezer of luisteraar. 
- Het begint vaak met de stereotiepe openingsformule "Er was eens..."
- Het speelt zich af op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden, wat ook een bepaalde sfeer oplevert.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken van sprookjes
  • Plaats en tijd zijn niet nader bepaald: 'Er was eens, in een ver land...' 
  • Personages zijn altijd symbolen: Een molenaar, een koning, een arme schoenlapper
  • Getallen kunnen ook symbolen zijn. Vroeger werden er namelijk aan meerdere getallen een bepaalde waarde toegeschreven: 7 dwergen, 3 biggetjes
  • De personages gaan vaak op reis, in de richting van het nieuwe, het onbekende: '...En toen gingen zij op weg...'
  • Het taalgebruik is eenvoudig met een magisch tintje: '...En weer sprak de toverkol de magische woorden...'  
  • Een sprookje bevat altijd een levensles/moraal van het verhaal (en herkenbare thema's): het goede wordt beloond en het kwade bestraft: 'En zij leefden  nog lang en gelukkig...' 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebroeders Grimm








- 19e eeuw, Duitse taalkundigen 
- Verzameling van oude verhalen (sprookjes)
- Eén tekst gemaakt 
- Sneeuwwitje, Assepoester, Roodkapje

Hans Christian Andersen 








- 19e eeuw
- Verzamelaar oude verhalen (sprookjes) 
- Prinses op de erwt, Het lelijke jonge eentje, Meisje met de zwavelstokjes 



Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intertekstualiteit in Roodkapje
- "Zeg Roodkapje waar ga je heen, zo alleen... zo alleen?"

- Er zijn ook moderne sprookjes
Dit zijn sprookjes die aangepast zijn aan de maatschappij
en de tijdsbeleving van deze tijd. In zo'n modern sprookje
is sprake van intertekstualiteit.
Het sprookje Roodkapje is hier een voorbeeld van: 
Roodjurkje en Rood mondkapje 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Hoofdstuk 4 A
Maken 1 t/m 5   blz 56-57

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intertekstualiteit in Het lelijke jonge eendje
- Veel mensen denken dat Het lelijke jonge eendje een biografie is van Andersen (de schrijver) zelf. Net als het eendje had Andersen ook een moeilijke jeugd, om later een beroemd schrijver te worden waar iedereen naar opkeek.

- De zwaan speelt een bijzondere rol in
mythen en sprookjes, zoals o.a. Ridder Friedbert 
en De zes zwanen. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze week
Maandag: lezen + introductie opdracht 
Donderdag: opdracht 6 uitwerken
Vrijdag: lezen
Weektaak maandag 20 mei 
Maken h4a: opdracht  6

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag 
1. We lezen twee sprookjes en een moderne variant
2. Instructie opdracht 6 
3. Weektaak vorige week + opdracht 6 

Slide 21 - Diapositive

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
Luister mee 

Slide 22 - Diapositive

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
Wat?
Je gaat nu zelf een sprookje modern maken.

Stap 1: kies een sprookje dat je wilt aanpassen.
Stap 2: bedenk welke onderwerpen in het verhaal erg ouderwets zijn (bijvoorbeeld een koets).
Stap 3: Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan: auto's, treinen computers, telefoons, speelgoed, bepaalde beroepen.

 Zo zijn er nog veel meer dingen, gebruik je fantasie!
Hoe zou jij dit oude sprookje in een nieuw jasje willen steken?
Denk aan : boodschap veranderen? Andere afloop?

Stap 4: herschrijf het verhaal in minstens 300 woorden. Gebruik hiervoor dezelfde namen.

Klaar?
Lees je tekst nog eens door op spellings- en interpunctiefouten.
Hoe?

Zelfstandig
Ongeveer 300 woorden

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze week
Maandag: lezen + introductie opdracht 
Donderdag: opdracht 6 uitwerken
Vrijdag: lezen
Weektaak maandag 20 mei 
Maken h4a: opdracht  6

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag 
1. Opdracht Lion King + Christelijke symboliek 
2. Verder met je moderne sprookje: lever hem uiterlijk maandag in (weektaak)

Slide 25 - Diapositive

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
Lion King + Christelijke symboliek 
1. Lees het artikel (zie It's Learning):
https://www.eo.nl/artikel/the-lion-king-er-werd-een-enorme-bak-met-christelijke-symboliek-over-me-uitgestort 
2. Beantwoord de volgende vragen: 
- welke Bijbelverhalen zie je terug in het verhaal de Lion King? 
- welke christelijke boodschap zie je terug in het verhaal de Lion King? 
- waarom helpt het om de Bijbel te kennen als je Lion King kijkt? 

Slide 26 - Diapositive

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
Wat?
Je gaat nu zelf een sprookje modern maken.

Stap 1: kies een sprookje dat je wilt aanpassen.
Stap 2: bedenk welke onderwerpen in het verhaal erg ouderwets zijn (bijvoorbeeld een koets).
Stap 3: Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan: auto's, treinen computers, telefoons, speelgoed, bepaalde beroepen.

 Zo zijn er nog veel meer dingen, gebruik je fantasie!
Hoe zou jij dit oude sprookje in een nieuw jasje willen steken?
Denk aan : boodschap veranderen? Andere afloop?

Stap 4: herschrijf het verhaal in minstens 300 woorden. Gebruik hiervoor dezelfde namen.

Klaar?
Lees je tekst nog eens door op spellings- en interpunctiefouten.
Hoe?

Zelfstandig
Ongeveer 300 woorden
Maandag inleveren

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions