Les 4 9.3

• Ontwikkelingspsychologie
• MBO
• Studiejaar 2

Ontwikkeling stimuleren

Ontwikkelingspsychologie

 9.3 en 9.4

Inhoud

Vorige keer

Stellingen vorige keer

Theorie thema 9.3 opvoedingsproblemen 

Stellingen

Overleg in je groepje en geef het juiste antwoord op je wisbordje

Stellingen

1. Wat is waar?

A. Een leerprobleem is meestal tijdelijk en de oorzaken liggen vaak buiten het kind. 

B. Een leerstoornis is meestal tijdelijk en de oorzaken liggen buiten het kind. 

C. Een leerstoornis is blijvend maar de oorzaak ligt buiten het kind. 

D. Een leerprobleem is tijdelijk maar de oorzaken liggen in het kind. 

Stellingen

1. Wat is waar?

A. Een leerprobleem is meestal tijdelijk en de oorzaken liggen vaak buiten het kind. 

B. Een leerstoornis is meestal tijdelijk en de oorzaken liggen buiten het kind. 

C. Een leerstoornis is blijvend maar de oorzaak ligt buiten het kind. 

D. Een leerprobleem is tijdelijk maar de oorzaken liggen in het kind. 

Stellingen

Een gedragsstoornis: het kind vertoont langdurig extreem probleemgedrag dat niet meer passend is bij de ontwikkelingsfase

A. Niet waar

B. Waar

Stellingen

Een gedragsstoornis: het kind vertoont langdurig extreem probleemgedrag dat niet meer passend is bij de ontwikkelingsfase

A. Niet waar

B. Waar

Stellingen

Een gedragsstoornis: het kind vertoont langdurig extreem probleemgedrag dat niet meer passend is bij de ontwikkelingsfase

A. Niet waar

B. Waar

Stellingen

Externaliserend probleemgedrag 

Wat valt hieronder?

1. Naar binnen gericht gedrag

2. Naar buiten gericht gedrag

3. Pesten

4. Faalangst

5. Driftbuien

6. Storend voor de omgeving

7. Het kind zelf heeft er met name last van

Stellingen

Externaliserend probleemgedrag 

Wat valt hieronder?

1. Naar binnen gericht gedrag

2. Naar buiten gericht gedrag

3. Pesten

4. Faalangst

5. Driftbuien

6. Storend voor de omgeving

7. Het kind zelf heeft er met name last van

Stellingen

Internaliserend probleemgedrag 

Wat valt hieronder? 

1. Naar binnen gericht gedrag

2. Naar buiten gericht gedrag

3. Pesten

4. Faalangst

5. Driftbuien 

6. Storend voor de omgeving

7. Het kind zelf heeft er met name last van

Stellingen

Internaliserend probleemgedrag 

Wat valt hieronder? 

1. Naar binnen gericht gedrag

2. Naar buiten gericht gedrag

3. Pesten

4. Faalangst

5. Driftbuien 

6. Storend voor de omgeving

7. Het kind zelf heeft er met name last van

Nieuwe theorie

9.3 Opvoedingsproblemen

9.4 Maatschappelijke veranderingen

9.3 Opvoedingsproblemen

Ouders/verzorgers weten niet goed meer hoe ze met het gedrag van hun kind om moeten gaan. De relatie (ouder-kind) komt hierdoor onder druk te staan.

Kleinere gezinnen -> problemen vallen eerder op.

 Bijv. brutaal gedrag, te laat komen, spijbelen.

9.4 Maatschappelijke veranderingen

Overleg 3 minuten in je groepje

Waar denk je aan bij maatschappelijke veranderingen? 

9.4 Maatschappelijke veranderingen

• Vrouwen gaan steeds meer werken binnen een gezin.
  
• Meer echtscheidingen.
  
• Samenstelling van een gezin verandert vaker.
  
• Opvoeding verandert: wie is de ‘baas’ binnen een gezin?
  
• Minder strenge ouders.
  
• Verantwoordelijkheid van opvoeding wordt bij andere instanties gelegd.
  
• Massamedia: kinderen worden vroeger geconfronteerd met heftige beelden.
  

Wat voor invloed hebben maatschappelijke veranderingen op het gedrag van een kind?

Vragen? 

- Tot volgende week

- H9 9.5 en 9.6