SCORE Nederlands vo/mbo
Een leskanaal van de Basisacademie

Schrijven 08 - De krant

De krant
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De krant

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen in deze les
  • Je weet wat een krant is en wat voor soort teksten erin staan
  • Je kunt de verschillende soorten teksten uit kranten herkennen
  • Je kunt nadenken over de doelgroep en hoe je jouw eigen teksten op daarop aanpast

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waar denk jij aan bij het begrip 'krant'?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

De krant

  • is een dagelijkse verschijnende bron van geschreven nieuws.
  • is een tijdelijk product omdat de artikelen in de krant gaan over
recente gebeurtenissen en feiten.
  • bevat verschillende soorten teksten zoals informatieve artikelen, interviews, rubrieken en advertenties.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Brugklaskrant maken
  • In de komende lessen gaan jullie een krant maken voor aankomende brugklassers, de krant zou bijvoorbeeld uitgedeeld kunnen worden op de open dag.  
  • De brugklaskrant moet bestaan uit verschillende soorten teksten die jullie zelf gaan schrijven of al hebben geschreven.
  • Het doel van de krant is om aankomende brugklassers die naar deze school gaan te informeren over de school en hoe het is om in de brugklas te zitten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wie is je publiek?
Denk na over wie het publiek voor de brugklaskrant is en probeer de volgende vragen te beantwoorden:

  • Wat voor informatie heeft dit publiek nodig?
  • Wat  houdt deze groep bezig?
  • Welke onderwerpen zijn interessant voor dit publiek?
  • Ben je zelf naar de open dag van deze school geweest, zo ja, welke informatie kreeg je daar of had jij daar willen krijgen?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Inzoomen op de krant
  • Een krant bestaat uit verschillende soorten teksten in een opmaak in kolommen. 
  • Boven de meeste teksten staan dikgedrukte titels (koppen) .
  • Bij veel artikelen in de krant staat ook een begeleidende foto of illustratie.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Teksten in de krant
  • In een krant staan veel verschillende soorten teksten, namelijk informatieve nieuwsberichten, reportages, interviews,achtergrondverhalen, rubrieken en recensies.
  • Een interview is een vraaggesprek, waarbij  er vragen worden gesteld aan een persoon van wie de schrijver meer wilt weten. Interviews kunnen een vraag-antwoordvorm hebben of kunnen een lopend verhaal zijn waaruit de vragen zijn weggelaten.
  • Een rubriek is een reeks artikelen van dezelfde vorm met één thema.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1 Krant
Waaraan herken je een krant? Schrij je antwoord uit.
a) Beschrijf de vorm
b) Vertel iets over de inhoud
c) Wat is het doel van een krant?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De inhoud van de brugklaskrant
De brugklaskrant die jullie gaan maken moet ook bestaan uit allerlei verschillende soort teksten, namelijk:
- een interview
- een informatief artikel
-een rubriek met tips en een zelfverzonnen rubriek
- het verslag over de eerste schoolweek,
- een instructie
- een advertentie

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
Een krant bekijken
(a) Zoek in de krant voor je een voorbeeld van een informatief artikel, een rubriek en een interview.
 
(b) Welke vorm heeft het interview? Is het in vraag-antwoordvorm of is het een lopend verhaal? Kun je ook een voorbeeld vinden van de andere vorm?

Slide 11 - Slide

De docent deelt de kranten uit aan de groepjes leerlingen. Nadat de kranten bekeken zijn, worden de bevindingen klassikaal besproken.

Opdracht 3 Interviews opzoeken
(a) Zoek thuis in een papieren krant of op de website van een krant naar twee interviews, één in de vraag-antwoordvorm en één in vorm van een lopend verhaal.
(b) Wat vind je van deze interviews? Vind je ze goed of slecht? Waarom?
(c) Welke vorm vind je zelf beter? Waarom?
 (d) Bespreek je bevindingen in de volgende les.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Denk een momentje..

            

Slide 13 - Slide

Wat heb je geleerd?
Wat vind je makkelijk en wat moeilijk?
Welke vragen heb je nog?
Welke vragen heb je nog?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions