This lesson contains 8 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Werkvorm 55: Tijdlijn
Beeld vertalen
Werkvormen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Wat is hier aan de hand?
Slide 2 - Open question
Maak driemaal dezelfde Open vraag met een foto uit de actualiteit.
Slide 1 - Wat is hier aan de hand? Op deze slide hoeven de leerlingen alleen deze vraag te beantwoorden. Hun interpretaties/vragen/reacties komen aan bod in de volgende slides/bij de volgende vragen.
Slide 2 - Waarom denk je dat
Slide 3 - Wat zie je nog meer?
Klik op de afbeelding om deze beeldvullend te tonen.
Wat schrijf jij onder deze foto?
Klik op afbeelding om in te zoomen
Slide 3 - Open question
Geef een foto en laat de leerlingen een ondertitel bij de foto schrijven.
TIP:
Verspreid meerdere foto's door het lokaal en laat de leerlingen raden welke ondertitel bij welke foto hoort.
Je ziet hier...
Een huishouden in het jaar 3035
Vertel, om de beurt, het verhaal van deze familie in het jaar 3035.
Draai de spinner voor de volgende naam
Slide 4 - Slide
Weten leerlingen niet hoe te beginnen?Stel dan vragen als:
Wat zie je? Wat is het? Hoe werkt het?
Wat doet de oma, de vader, etc?
Wat staat er op tafel?
Zijn er nog dingen die hetzelfde zijn als nu? Wat dan?
Kijk eens naar buiten, wat valt je op?
Nadat de situatie wel geschetst is, zou je vragen kunnen stellen als:
Denk je dat dit toekomstbeeld klopt? Waarom wel/niet?
Wat is reëel aan dit plaatje?
Wat niet?
Hoe voelt dit huis? Zou je hier willen wonen? Waarom wel/niet?
Wat valt je het meest op? Welke persoon valt je het meest op?
Kan je uitleggen waarom?
Schrikt dit beeld af of trekt het je aan?
Beeldbeschrijving
Omschrijf één van deze kunstwerken.
De rest van de groep kiest welke jij omschreven hebt.
Slide 5 - Poll
Voor de docent:
Bespreek naderhand met de groep.
Waarom ontstond er onduidelijkheid?
Gebruikte de verteller alleen feiten of ook interpretatie?
Wat maakt een beschrijving helder? Welke woorden gebruik je dan?
Weet jij zéker dat jij een kunstwerk wel goed kan omschrijven?
Tip:
Doe de opdracht nog eens, maar geef dan aan dat de leerlingen alleen emoties mag benoemen die een werk oproept: Zielig, eng, etc.
Is het nu makkelijker of moeilijker om het kunstwerk te raden?
Waarom is dat?
Hoe had jij dit kunstwerk omschreven?
Hoe zal de kunstenaar het bedoeld hebben? Komt dat duidelijk over?
Bekijk alle personen en kies er eentje. Verzin bij deze persoon een zin,
waardoor je klasgenoten weten wie jij heb uitgekozen.
Wie denkt wat?
Slide 6 - Poll
Voor de docent:
Bespreek naderhand met de groep.
Was het lastig de juiste persoon te vinden?
Hoe interpreteer je een foto van een persoon?
Gaat dit in het echte leven ook zo? Zijn gezichtsuitdrukkingen moeilijk te lezen? Wanneer wel/wanneer niet?
Zou dit ook nog per cultuur verschillen? Wie weet hier voorbeelden van?
Welke zoekterm zou er gegeven zijn in de databank? Kan jij een overkoepelende emotie vinden bij al deze personen? Antwoord op deze vraag is: Twijfel
Welke persoon past voor jou het best bij de emotie Twijfel?
De grafiek toont een functie van de vorm y=ax2 met a>0. De parabool heeft een symmetrie-as langs de y-as en een top bij het punt (0,0), wat het minimum van de functie vertegenwoordigt. De kromming is naar boven gericht, wat aangeeft dat de tweede afgeleide f''(x)=2a positief is. De functie snijdt de y-as op (0,0) en heeft geen verdere nulpunten of lineaire termen die de positie zouden verschuiven.