Streekproducten les 4

• streekproducten
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Streekproducten les 4

Programma:

Wat weet je?

Vragen/opdrachten vorige les 

Afronden opdrachten 

Keuze maken voor streekproduct

Streekproducten

Zeeuwse bolussen

Goudse moppen

Duivekater

Geef een voorbeeld van een streekproduct

Wat is dit?

1. Berliner bol
2. Knoop
3. Kniepert
4. Nonnevot

Dit is een.....

1. Taart
2. Grote koek
3. Limburgse vlaai
4. Mijn buren weten dat!

Waarvan is de baktijd afhankelijk

1. De grootte van het product
2. De samenstelling van het product
3. De afwerking van het product
4. Alle drie de antwoorden zijn goed

Waar moet een bakker opletten als hij een beschrijvende benaming geeft aan een product

1. Uit de naam moet de samenstelling blijken
2. De bakker hoeft er niet op te letten
3. De naam van de bakker moet er bij staan
4. Je mag zelf een naam verzinnen

Wat is voedingswaarde?

1. Dit geeft aan hoeveel suikers er in product zitten
2. Dit geeft aan hoeveel energie er in een product zit
3. Dat zijn de grondstoffen in een product
4. Dat is niet belangrijk

Wanneer mag je het woord roomboter in de naam gebruiken van een product

1. Als je een beetje roomboter gebruikt
2. Als je alleen maar roomboter gebruikt
3. Als je margarine gebruikt
4. Dit mag altijd

Nog vragen over:

De opdrachten in #OO?

Keuze streekproduct

1. Kies een product uit dat je wil gaan maken (het liefst uit jouw regio)
2. Overleg met de docent
3. Ga op zoek naar Grondstoffen uit jouw regio 
4. Zie #OnderwijsOnline voor de verdere opdrachten

Aan de slag en individuele bespreking