V1 Grammatica Woordsoorten H36

Nederlands
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Dagopening
  2. 10 minuten lezen
  3. H36 intro en opdrachten maken
  4. Oefenen woordsoorten
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Doel van de les
Herhalen woordsoorten benoemen.

Nieuw: bijwoord en voorzetsel 

Slide 4 - Slide

Welke zinsdelen ken je?

Slide 5 - Mind map

In welke volgorde moet je zinsdelen verdelen en benoemen?
A
ow - pv - zinsdelen - wwg - lv - bwb - mv
B
pv - wwg - zinsdelen - ow - bwb - lv - mv
C
zinsdelen - ow - pv - wwg - lv - mv - bwb
D
pv - zinsdelen - wwg - ow - lv - mv - bwb

Slide 6 - Quiz

Benoem alle zinsdelen.
Vorig schooljaar / heeft / Sanne / de lesstof

 / nog / aan Joris / uitgelegd.
pv - wg
ow
wgg
lv
mv
bwb

Slide 7 - Drag question

Benoem de zinsdelen
PV =
WWG
OW = 
LV = 
Is
mijn broer
zijn scooter
verloren?

Slide 8 - Drag question

Grammatica H36
Bijwoorden en voorzetsels

Slide 9 - Slide

Welke woordsoorten ken je?

Slide 10 - Mind map

Voorzetsels

Voorzetsels horen bij de woordsoorten

Slide 11 - Slide

Voorzetsel

Slide 12 - Mind map

Instructie - Bijwoord
Zo herken je een bijwoord:
  • Een bijwoord kan van alles aangeven, bijvoorbeeld: tijd, plaats, reden/oorzaak, onzekerheid en ontkenning
  • Een bijwoord kan iets zeggen over: 
    - een hele zin
    - een werkwoord
    - een bijvoeglijk naamwoord
    - een ander bijwoord


Slide 13 - Slide

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken.
znw
bnw
blw
zww
vz
olw
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 14 - Drag question

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken.
znw
bnw
blw
zww
vz
Op
maandag
zit
Naomi
aan
de
kassa.
nieuwe

Slide 15 - Drag question

Bijwoord

Slide 16 - Mind map

Bij welke woordsoorten geeft een bijwoord extra informatie?

Slide 17 - Open question



Zoek het bijwoord:

Morgen geef ik een feestje.
A
morgen
B
geef
C
een
D
feestje

Slide 18 - Quiz

Zoek het bijwoord:
A
Ik
B
altijd
C
heb
D
pech

Slide 19 - Quiz

Sleep de twee bijwoorden uit de zin. 
bijwoord
Hij 
krijgt
natuurlijk
altijd
de
schuld. 

Slide 20 - Drag question

Wat zijn bijwoorden?
A
in, op, onder
B
gedurende, tijdens, te
C
heel, niet, snel

Slide 21 - Quiz

Woordsoortbenoeming
zww
olw
bnw
znw
vz
bw
Rens
collecteert
voor
een
goed
doel.
morgen

Slide 22 - Drag question

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en sommige woorden benoem je niet.
znw
bnw
olw
hww
vz
blw
zww
bw
Twan
heeft
voor
zijn
verjaardagsgeld
een
nieuwe
fiets
gekocht.
rode
snel

Slide 23 - Drag question

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken.
knappe
znw
bnw
blw
zww
bw
vz
De
dj
draait
op
het
festival
morgen

Slide 24 - Drag question

Ik vind het benoemen van de zinsdelen:
A
Makkelijk
B
Redelijk makkelijk
C
Redelijk moeilijk
D
Heel moeilijk

Slide 25 - Quiz

Ik vind het benoemen van de woordsoorten
A
Makkelijk
B
Redelijk makkelijk
C
Redelijk moeilijk
D
Moeilijk

Slide 26 - Quiz

Oefenen
Maak opdr 1 en opdr 3 op blz 146 en 147 in je schrift. Je mag zachtjes overleggen met je buur. Als je klaar bent, ga je nog even lezen in je leesboek

Slide 27 - Slide

Oefenen
Vind je zinsdelen nog moeilijk: oefen dan met de drillsters van H21 en H22
Vind je het benoemen van de woordsoorten nog lastig: oefen dan met de drillsters van H6 en 36

Slide 28 - Slide

Huiswerk
Leren blz 26, 28, 30, 32, 82, 84, 86, 88, 90, 92, 146 en 148
Maken H36 opdr 1, 3 en 6 (alleen voorzetsels en geen achterzetsels)

Slide 29 - Slide