5.4 meervoud

meervoud
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 12 min

Items in this lesson

meervoud

Slide 1 - Slide

Meervoud: -en

Slide 2 - Slide

1 tand - 2 tanden 


1 pan - 2 pannen 


1 bed - 2 bedden 


1 voet - 2 voeten 
1 been - 2 benen 


1 oog - 2 ogen


1 muur - 2 muren

1 neef - 2 neven 

1 huis - 2 huizen
1 jongen - 2 jongens 


1 mesje - 2 meisje


1 dokter - 2 dokters


1 sleutel - 2 sleutel

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

De zon schijnt. 



Het sneeuwt. 


Het waait. 

Het is bewolkt. 



Het onweert.
 

Het stormt.
 

Het regent.




Het bliksemt. 


Het hagelt. 


Slide 11 - Slide

Wat is goed?
A
één been- twee beenen
B
één been- twee been
C
één been-twee beens
D
één been-twee benen

Slide 12 - Quiz

Schrijf het goed op:
één oog- twee.....

Slide 13 - Open question

Schrijf het goed op:
één neef- twee...

Slide 14 - Open question

Wat is goed?
A
één raam- twee ramen
B
één raam- twee raamen
C
één raam- twee raams
D
één raam- twee raam

Slide 15 - Quiz

Schrijf het goed op:
één tand- twee...

Slide 16 - Open question

Welke is goed?
A
één druif- twee druifs
B
één druif-twee druifen
C
één druif- twee druiven
D
één druif-twee druivven

Slide 17 - Quiz

Schrijf veel meervouden op, bv. mannen, vrouwen, honden...

Slide 18 - Mind map

Welke is goed?
A
één potlood- twee potloods
B
één potlood-twee potloden
C
één potlood- twee potlooden
D
één potlood- twee potloten

Slide 19 - Quiz

Maak het goed af:
één huis- vier....

Slide 20 - Open question