Je krijgt2 minuten de tijd om een vervolg te schrijven op de voorgaande zin.
Het mag de grootste onzin zijn, dat maakt niet uit, als je maar schrijft.
timer
2:00
Slide 7 - Slide
Waar let je op bij het schrijven?
Is de tekst vloeiend/ loopt het?
Creativiteit (zinsbouw, woordgebruik)
Samenhang (signaalwoorden)
Spelling
Leestekens
Slide 8 - Slide
Show don't tell
Tell: Het meisje was verdrietig
Show: Een dikke traan rolde zachtjes over haar wang
Slide 9 - Slide
Saaie zin <-> levendige zin
De jongen loopt in het bos.
Voeg bijvoeglijk naamwoorden toe:
De boze jongen loopt door het donkere, natte bos.
Show don't tell
De jongen trok zijn schouders op, fronste zijn wenkbrauwen en stampte met driftige passen door het bos. Klonten blubber bleven aan zijn schoenen hangen. Bij iedere windvlaag vielen geruisloos dikke druppels water op zijn hoofd en schouders.
Slide 10 - Slide
Veel gemaakte fouten
Ik en mijn vriend = mijn vriend en ik
me boek = MIJN boek
Getallen tot twintig schrijf je uit. Dus niet 3, maar drie