Proefwerk + werkstuk bespreken + pk mens vs robot

1 / 51
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Wat gaan we vandaag doen?

1. Deel 1: Toets bespreken + werkstukcijfer bekijken
2. Deel 2: TK 1 en 2 bespreken (quizje) + PK mens vs robot
3. Afsluiting















Slide 4 - Slide

Regels
3 A's

Aandacht voor elkaar
Actief meedoen
Als ik praat……

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun jij benoemen wat jij goed hebt gedaan bij de toets en het werkstuk en wat je in het vervolg anders zou kunnen doen.

  • Je beschrijft de volgende begrippen en noemt voorbeelden van: een molecuul, een cel, een weefsel, een orgaan, een orgaanstelsel en een organisme.
  • Je benoemt de vier verschillende groepen organismen.
  • Je beschrijft in eigen woorden wat een robot is, noemt verschillende voorbeelden en de vijf onderdelen + bijbehorende functies.
  • Je benoemt voor- en nadelen van robots en hun inzet in het dagelijks leven.
  • Je vergelijkt de vijf onderdelen van een robot met de organen en orgaanstelsels bij een mens.















Slide 6 - Slide

Toets bespreken met RTTI
  • Ga naar RTTI online (magister --> ELO --> bronnen --> kennisnet --> RTTI online).
  • Vul bij elke vraag in hoe het ging.
  • Eerst 10 minuten voor jezelf, daarna 10 min overleggen
  • Vraag over eigen toets (na 20 minuten)
  • Na 20 minuten bespreken we een paar vragen uit de toets (geef aan welke jij wil bespreken).
Klaar? HW: Praktijkkaart Mens vs robot (classroom)
timer
20:00

Slide 7 - Slide

Schrijf het volgende op het papiertje:
  1. Naam
  2. Wat heb jij gedaan ter voorbereiding op de toets?
  3. Wat ging goed tijdens de toets?
  4. Wat kan beter tijdens de toets?
  5. Wat heb jij nodig tijdens de lessen van mens en natuur?
timer
2:00

Slide 8 - Slide

Afspraken nav resultaten
Op maandag hw check --> mindmap/samenvatting van de stof de week ervoor.

Niet af? In de middag bij mij verplicht maken.

Slide 9 - Slide

Mens en Machine

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Video

Van klein naar groot
Molecuul = Stoffen waaruit alles is opgebouwd.

Cel = Bouwsteen van elk organisme.
Weefsel = Een groep cellen met dezelfde taak.
Orgaan = Een deel van een organisme met een eigen taak.
Orgaanstelsel = Een groep organen die samen werken om een bepaalde taak uit te voeren.
Organisme = Een levend wezen. 




Slide 13 - Slide

De vier rijken
Organismen (levende wezens)  kunnen we verdelen in 4 rijken:
- Planten
- Dieren
- Schimmels
- Bacteriën

Slide 14 - Slide

De vier rijken

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aan de slag
  • Maken praktijkkaart Robot vs Mens (classroom)

Dit is hw voor de volgende les
timer
8:00

Slide 17 - Slide

Hoe ging de les?
  • Hoe vond jij de les?
  • Welk cijfer geef jij jouw eigen inzet vandaag? (tussen de 1 en de 10)
  • Heb jij de leerdoelen behaald?



Slide 18 - Slide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun jij benoemen wat jij goed hebt gedaan bij de toets en het werkstuk en wat je in het vervolg anders zou kunnen doen.

  • Je beschrijft de volgende begrippen en noemt voorbeelden van: een molecuul, een cel, een weefsel, een orgaan, een orgaanstelsel en een organisme.
  • Je benoemt de vier verschillende groepen organismen.
  • Je beschrijft in eigen woorden wat een robot is, noemt verschillende voorbeelden en de vijf onderdelen + bijbehorende functies.
  • Je benoemt voor- en nadelen van robots en hun inzet in het dagelijks leven.
  • Je vergelijkt de vijf onderdelen van een robot met de organen en orgaanstelsels bij een mens.















Slide 19 - Slide

Pak jouw EF agenda
HW: Donderdag 1 december
  • Praktijkkaart mens vs robot is ingeleverd (classroom)

Wanneer ga jij dit maken? Schrijf het op!

Volgende les: Stroomkringen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Wat gaan we vandaag doen?

1. TK 1 en 2 bespreken (quizje)
2. HW check (PK mens vs robot)
3. Stroomkringen + bloedsomloop
4. Afsluiting















Slide 24 - Slide

Regels
3 A's

Aandacht voor elkaar
Actief meedoen
Als ik praat……

Slide 25 - Slide

Leerdoelen
  • Je beschrijft de volgende begrippen en noemt voorbeelden van: een molecuul, een cel, een weefsel, een orgaan, een orgaanstelsel en een organisme.
  • Je vergelijkt de vijf onderdelen van een robot met de organen en orgaanstelsels bij een mens.
  • Je beschrijft wat het verschil m.b.t. de stroomsterkte is in een parallel- en serieschakeling is.
  • Je berekent het vermogen, spanning en stroomsterkte met behulp van de formule: P = U x I.
  • Je beschrijft het verschil tussen de grote- en kleine bloedsomloop.
  • Je beschrijft de functie van hemoglobine in rode bloedcellen.
  • Je benoemt de verschillende bloedvaten in het lichaam van de mens en verklaart in welke bloedvaten zuurstofrijk en zuurstofarm bloed voorkomt.


















Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Van klein naar groot
Molecuul = Stoffen waaruit alles is opgebouwd.

Cel = Bouwsteen van elk organisme.
Weefsel = Een groep cellen met dezelfde taak.
Orgaan = Een deel van een organisme met een eigen taak.
Orgaanstelsel = Een groep organen die samen werken om een bepaalde taak uit te voeren.
Organisme = Een levend wezen. 




Slide 33 - Slide

De vier rijken
Organismen (levende wezens)  kunnen we verdelen in 4 rijken:
- Planten
- Dieren
- Schimmels
- Bacteriën

Slide 34 - Slide

De vier rijken

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

HW check

Slide 38 - Slide

Aan de slag (mag samen)
Lees + maak theoriekaarten: 
- Stroomkringen (hoofdstuk 2, website)
- Bloedsomloop (hoofdstuk 2, website)

Klaar? Begin alvast aan je hw voor maandag (mindmap/samenvatting)
timer
10:00

Slide 39 - Slide

3 stationnetjes (in tweetallen)
timer
5:00
Memory
Werkblad
Stroomkring maken
Speel het spel en oefen de begrippen.
Leg om de beurt aan elkaar 5 begrippen uit, zonder (een deel) vh begrip te benoemen.
Beantwoord de vragen over het berekenen van vermogen.
Maak een parallel en een serie geschakelde stroomkring. Laat het lampje branden.

Slide 40 - Slide

TK Stroomkringen

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Aan de slag
Maak een parallel en een serieschakeling
timer
8:00

Slide 44 - Slide

Bloedsomloop
Grote en kleine bloedsomloop

Slide 45 - Slide

Bloedvatenstelsel

Slide 46 - Slide

Bloed

Slide 47 - Slide

Afsluiting les
Wat zijn gelijkenissen tussen een 
stroomkring en je bloesomloop?

Slide 48 - Slide

Hoe ging de les?
  • Hoe vond jij de les?
  • Welk cijfer geef jij jouw eigen inzet vandaag? (tussen de 1 en de 10)
  • Heb jij de leerdoelen behaald?



Slide 49 - Slide

Leerdoelen
  • Je beschrijft de volgende begrippen en noemt voorbeelden van: een molecuul, een cel, een weefsel, een orgaan, een orgaanstelsel en een organisme.
  • Je vergelijkt de vijf onderdelen van een robot met de organen en orgaanstelsels bij een mens.
  • Je beschrijft wat het verschil m.b.t. de stroomsterkte is in een parallel- en serieschakeling is.
  • Je berekent het vermogen, spanning en stroomsterkte met behulp van de formule: P = U x I.
  • Je beschrijft het verschil tussen de grote- en kleine bloedsomloop.
  • Je beschrijft de functie van hemoglobine in rode bloedcellen.
  • Je benoemt de verschillende bloedvaten in het lichaam van de mens en verklaart in welke bloedvaten zuurstofrijk en zuurstofarm bloed voorkomt.


















Slide 50 - Slide

Pak jouw EF agenda
HW: maandag 5 december
  • Samenvatting (mindmap van week 48)
  • TK stroomkring en bloedsomloop (hoofdstuk 2)
     
Wanneer ga jij dit maken? Schrijf het op!
Volgende les: introductie werkstuk

Slide 51 - Slide