4H, chapitre 4 grammaire B les verbes

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Grammaire B

p.22 

apprendre, prendre, comprendre 

croire

devenir, tenir, venir,

Imparfait ​

Stap 1: neem de nous – vorm van de tegenwoordige tijd – ons ​

Stap 2: plak de uitgang erachter ​ 

 Ais – ais – ait – ions – iez – aient ​

Futur simple  

​

Stap 1: Hele werkwoord 

Stap 2: plak de

 uitgang van avoir  erachter

  ai – as – a – ons – ez – ont ​

Conditionnel 

Stap 1: Hele werkwoord 

Stap 2: Plak de uitgang van de imparfait ​erachter

 [Let op! Eindigt het hele werkwoord op een e? dan vervalt deze e] ​

De stam van de werkwoorden tenir, venir,  revenir,devenir is onregelmatig in de futur + conditionnel​:

 Tiendr / viendr / reviendr /  deviendr 

Hoe vervoeg je een werkwoord in de imparfait?

Hoe vervoeg je een werkwoord in de passé composé?

Hoe vervoeg je een werkwoord in de futur simple?

Hoe vervoeg je een werkwoord in de conditionnel?

Wat gebeurt er met de laatste - e bij de werkwoorden prendre, apprendre, comprendre, croire in de futur simple?

Welke vervoeging is juist?
Ik geloofde (imparfait)

1. Je croyais
2. Je croirais

Welke vervoeging is juist?
Zij zal worden

1. Elle devient
2. Elle deviendra

Welke vervoeging is juist?
Jullie hebben genomen

1. Vous preniez
2. Vous avez pris

Welke vervoeging is juist ?
Jij zou terugkomen

1. Tu reviendras
2. Tu reviendrais

Vertaal: hij leert

Jij zal worden

Jullie hebben geleerd

Zij zouden worden (mmv)

Au travail!

Corriger ex. 24 en autonomie + 29