Vragencarrousel met strookjes
Het gaat goed/het gaat wel/niet goed. Ik heb een kat/hond/konijn.
Ik woon in ..... Ik heb ..... kinder(en).
Ik kom uit..... Ik ben ..... jaar oud.
Ik heet/ Mijn naam is ..... Ik ben .....getrouwd.
Ik heb .... zus(sen) en .... broer(s). Ik loop/fiets naar school.