Spelling H4 en 5 - werkwoorden voltooid en onvoltooid deelwoord

meervoud op -s
Spelling H4

Nieuw Nederlands 
Bladzijde 124
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

meervoud op -s
Spelling H4

Nieuw Nederlands 
Bladzijde 124

Slide 1 - Slide

meervoud op s
Schrijf een s achter het enkelvoud:

actie - acties
garage - garages 

Slide 2 - Slide

meervoud op 's
- Bij woorden op a, i, o, u, of y
opa - opa's
baby - baby's 


-Bij afkortingen
cd - cd's
wc - wc's 


Slide 3 - Slide

klinkers die samen een klank vormen 


cadeau - cadeaus
dominee - dominees
milieu - milieus 


Let op!
radio's (ra-di-o)

Slide 4 - Slide

Meervoud van tv
A
tv's
B
tvs

Slide 5 - Quiz

Meervoud van dictee
A
dictees
B
dictee's

Slide 6 - Quiz

Meervoud van garage
A
garage's
B
garages

Slide 7 - Quiz

Meervoud van foto
A
fotos
B
foto's

Slide 8 - Quiz

Meervoud van dominee
A
dominees
B
dominee's

Slide 9 - Quiz

Meervoud van slee
A
sleeën
B
sleën

Slide 10 - Quiz

Meervoud van rollade
A
Rollades
B
Rollade's

Slide 11 - Quiz

meervoud van menu

Slide 12 - Open question

meervoud van radio

Slide 13 - Open question

meervoud van camera?

Slide 14 - Open question

meervoud van cavia

Slide 15 - Open question

Meervoud op -s H4
Weet je nog? ZN kunnen een meervoud hebben op  –en of -s. 

Taart – taarten, schijf – schijven, muis – muizen

Lastige gevallen:
Woord op –ee:     mv + ën             🡪     idee – ideeën
Woord op –ie:      mv +ën of +n   🡪     theorie -> theorieën
let op klemtoon:                               🡪      olie  -> oliën

Slide 16 - Slide

Meervouden op -s H4
Regels meervoud op -s:

Schrijf een –s achter het enkelvoud: egel – egels, tante – tantes

Schrijf een –’s achter het enkelvoud:
- Bij woorden op –a, -i, -o, -u of –y    lama – lama’s, baby – baby’s
- Bij afkortingen                                         wc – wc’s, tv – tv’s

Slide 17 - Slide

Spelling ww H4
Voltooide en onvoltooide deelwoorden


Nieuw Nederlands
blz. 126

Slide 18 - Slide

Voltooid deelwoord
 Komt altijd voor in combinatie met:
hebben, zijn of, worden  

sterk werkwoord -> -en
gebogen, gelogen, geslapen, aangekomen
zwakke werkwoorden -> -d of -t
bewaard, getest, gebrand

Slide 19 - Slide

-d of -t?
Maak het langer  
gebrande, gelande, geraakte

Of --> 

Slide 20 - Slide

onvoltooid deelwoord
Iets nog bezig

hele werkwoord + d

lopen, huilend, lachend

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

voltooid deelwoord
van branden

Slide 25 - Open question

voltooid deelwoord van
zouten

Slide 26 - Open question

voltooid deelwoord
van raadplegen

Slide 27 - Open question

voltooid deelwoord
van stofzuigen

Slide 28 - Open question

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

zagen

Slide 29 - Open question

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

winnen

Slide 30 - Open question

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

gapen

Slide 31 - Open question

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

hijgen

Slide 32 - Open question

Meervoud op -s H4
Weet je nog? Zn kunnen een meervoud hebben op  –en of -s. 

Taart – taarten, schijf – schijven, muis – muizen

Lastige gevallen:
Woord op –ee:     mv + ën             🡪     idee – ideeën
Woord op –ie:      mv +ën of +n   🡪     theorie -> theorieën
let op klemtoon:                               🡪      olie  -> oliën

Slide 33 - Slide

Meervouden op -s H4
Regels meervoud op -s:

Schrijf een –s achter het enkelvoud: egel – egels, tante – tantes

Schrijf een –’s achter het enkelvoud:
- Bij woorden op –a, -i, -o, -u of –y    lama – lama’s, baby – baby’s
- Bij afkortingen                                         wc – wc’s, tv – tv’s

Slide 34 - Slide