Taalvariatie Loop 2/les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Taalvariatie 

0

Welke dialecten ken jij? Wat zijn de kenmerken van deze dialecten?

Doel lessenserie:

Door zelfonderzoek en uitleg, doe je kennis op van taal in het algemeen.

Door zelfonderzoek en samenwerking krijg je meer inzicht in het gebruik van taal en de ontwikkeling van taal.

Door zelfonderzoek en reflectie krijg je meer begrip voor verschillende taalgebruikers.

Doel van deze les:

Aan het eind van de les:

- weet je het verschil tussen Standaardnederlands en taalvariatie.

- Kun je de termen taal, dialect, regiolect en accent uitleggen.

- Kun je één of meer van deze begrippen toepassen.

Uitleg nieuwe theorie

- (officiële)taal

-Standaardnederlands

-taalvariatie

-accent

-dialect - regiolect

Is een dialect ook een "echte" taal?

1. Officieel niet, dan moet het dialect als officiële taal erkend zijn.
2. Natuurlijk is het een echte taal, anders kun je het ook niet spreken.
3. Het is wel een echte taal omdat het door meer mensen gesproken wordt.
4. Nee, want een dialect lijkt heel erg op de Standaardtaal.

Heeft een dialect een andere grammatica dan het Standaardnederlands?

1. Altijd
2. Nooit
3. Soms
4. Weet ik niet

denken-delen-uitwisselen

Deze opdracht doen we in groepjes maar we beginnen individueel.

1. Open het formulier wat ik per e-mail heb toegestuurd en maak de opdracht (de antwoorden vul je in op het formulier) (circa 10 minuten).

Groepen (uitleg Teams)

Team 1, accent: Jelle, Stijn, Sanne, Chenaya, Berra

Team 2, taalvariatie: Armaan, Dries, Elif, Corine, Calvin

Team 3, regiolect: Hei Yiu, Dorian, Noah, Madelief

Team 4, dialect: Diore, Timo, Roan, Mélice, Jack

Team 5, taal: Julia, Daniëlle, Mariëlle, Emine, Fatma

Team 6, Standaardnederlands: Jamie, Yara, Ayman, Jesselyn, Stephan.

Samenwerken

Je bespreekt met elkaar de antwoorden en vult via het bestand in Teams samen het formulier in. Iedereen kan dit formulier bewerken. Als je klaar bent, kom je weer terug in het gezamenlijke kanaal.

Lesdoelen

Aan het eind van de lessen:

- weet je het verschil tussen Standaardnederlands en taalvariatie.

- Kun je de termen taal, dialect, regiolect en accent uitleggen.

- Kun je één of meer van deze begrippen toepassen.

Lesdoel 1: Het verschil tussen Standaardnederlands en taalvariatie. Kun je dit uitleggen?

Kun je de termen taal, dialect, regiolect en accent uitleggen? Leg een van deze begrippen uit.

Kun je één of meer van deze begrippen toepassen? 

Geef een voorbeeld van 

taal, dialect, regiolect of accent