EHBO lj 2

EHBO- online
  • heeft kennis van de manieren om te voorkomen dat er nog meer slachtoffers vallen.
  • heeft kennis van de manier om een slachtoffer te benaderen en relevante gegevens te verzamelen.
  • heeft kennis van de ABC-methode bij EHBO. STOP bewustzijn, adem circulatie PR
  • heeft kennis van de werking en het belang van de vitale organen.
  • heeft kennis van het gevaar is van ernstig bloedverlies en de verschijnselen die daarbij kunnen optreden.
  • heeft kennis van de gevaren van een uitwendige (open) wond.
  • heeft kennis van de begrippen besmetting, ontsteking en infectie.
  • heeft kennis van de gevolgen van een tekenbeet
1 / 53
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

Items in this lesson

EHBO- online
  • heeft kennis van de manieren om te voorkomen dat er nog meer slachtoffers vallen.
  • heeft kennis van de manier om een slachtoffer te benaderen en relevante gegevens te verzamelen.
  • heeft kennis van de ABC-methode bij EHBO. STOP bewustzijn, adem circulatie PR
  • heeft kennis van de werking en het belang van de vitale organen.
  • heeft kennis van het gevaar is van ernstig bloedverlies en de verschijnselen die daarbij kunnen optreden.
  • heeft kennis van de gevaren van een uitwendige (open) wond.
  • heeft kennis van de begrippen besmetting, ontsteking en infectie.
  • heeft kennis van de gevolgen van een tekenbeet

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

EHBO praktijk
  • kan de vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp toepassen.
  • kan kneuzing en verstuiking behandelen.
  • kan ontwrichting en botbreuken behandelen.
  • kan elektriciteitsongevallen behandelen.
  • kan letsels door koude behandelen.online?
  • kan letsels door warmte behandelen. online?
  • kan iemand met letsel over korte afstand vervoeren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bloedverlies
Als je veel bloed verliest, kun je in shock raken.
Bij shock voel je je ellendig, je ziet er slecht /ziek uit, je hebt een vale huidskleur, je bent koud en klam/zweterig, dorstig en onrustig, slap en krachteloos.
Je wordt steeds suffer en tenslotte verlies je het bewustzijn.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat doe je?

  • druk een bloedende wond onmiddellijk dicht
  • laat het slachtoffer liggen bij hevig bloedverlies , hij mag niet blijven staan of zitten
  • Uit de wond stekende voorwerpen mag je niet verwijderen. Druk dan aan weerszijden van het voorwerp op de wond om bloedverlies zoveel mogelijk te beperken.
  • bescherm tegen afkoelen
  • Je mag bij shock niet drinken (of eten) ook al heb je dorst.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Wat is een wond?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Sleep alles wat met kleine wonden te maken heeft, hier naar toe.
bijtwond
schotwond
snijwond
open wond

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Wonden
- Brandwonden
- Huidwonden
- Schaafwond
- Snijwond

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Huidwonden
Een cursist of mede-instructeur heeft een open huidwond opgelopen. Wat moet je doen?

  1. Bij een heftige bloeding: oefen druk uit op de wond en bel of laat 1-1-2 bellen.
  2. Laat grote voorwerpen in de wond zitten. Als er weinig risico’s zijn (bijvoorbeeld een splinter) mag je voorwerpen wel verwijderen.
  3. Spoel wond schoon met lauw stromend (drink)water.

  4. Droog de omgeving van de wond af met schone doek.
  5. Dek de wond af met pleister, steriel gaasje of snelverband.
  6. Dek grote wonden direct af, zonder te spoelen met water.
  7. Neem contact op met de huisarts of huisartsenpost bij grotere of verontreinigde wonden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schaafwonden
Een cursist of mede-instructeur heeft een schaafwond (oppervlakkige huidwond door schuring) opgelopen. Wat moet je doen?

  1. Spoel de wond goed schoon met lauw stromend water van de kraan of ander drinkbaar water. 
  2. Droog de omgeving van de wond met een schone doek.
  3. Kleine schaafwonden kan je aan de lucht laten drogen.
  4. Dek grote schaafwonden af met een niet-verklevend steriel verband.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Snijwonden
Een cursist of mede-instructeur heeft een snijwondopgelopen. Wat moet je doen?


  1. Bij een heftige bloeding: oefen druk uit op de wond en bel of laat 1-1-2 bellen.
  2. Laat grote voorwerpen in een wond zitten. Als er weinig risico’s zijn (bijvoorbeeld een splinter) mag je voorwerpen wel verwijderen.
  3. Spoel wond schoon met lauw stromend (drink)water.
  4. Droog de omgeving van de wond af met schone doek.
  5. Dek de wond af met een pleister, steriel gaasje of snelverband.
  6. Dek grote wonden direct af, zonder te spoelen met water.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is het allerbelangrijkste bij een brandwond?
A
Brandwonden zalf smeren
B
Sieraden af doen
C
Een pleister er op plakken
D
Koelen met water

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Botten en gewrichten
- Botbreuken
- Kneuzingen
- Verstuikingen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Botbreuken
Vermoed je dat een cursist of mede instructeur iets gebroken heeft, neem het zekere voor het onzekere!

Wat stel je vast bij een botbreuk?
  • Flinke pijn, verkleuring en/of zwelling.
  • Het slachtoffer kan het gewonde lichaamsdeel niet normaal bewegen of er op steunen.
  • Soms een zichtbare wond, afwijkende stand, abnormale beweeglijkheid of krakend geluid bij bewegen.



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat doe je wel bij een botbreuk?
  • Laat het slachtoffer zo min mogelijk bewegen (ondersteun een been, met hand of deken).
  • Dek een open wond losjes af met een dekverband.
  • Laat bij een botbreuk aan de arm of schouder het slachtoffer zelf de arm vasthouden.
  • Bel of laat 1-1-2 bellen bij letsels aan nek, rug, heup, been of knie, bij blauwe of zeer bleke ledematen, heftige pijn of een open botbreuk.
  • Neem contact op met de huisarts bij letsel aan hand, arm, schouder of voet.

Wat moet je niet doen bij een botbreuk?
  • Zet het ledemaat nooit weer recht, niet spalken.
  • Koel niet bij overduidelijke breuken en stop met eventueel koelen als de pijn toeneemt.
  • Geef het slachtoffer niets te eten en te drinken.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kneuzingen
Een cursist of mede-instructeur is gevallen tijdens het avonspel en hij of zij heeft pijn bij belasting, een blauwe plek en mogelijk een zwelling. Je vermoed dat hij of zij een kneuzing heeft. Wat moet je doen?
  1. Bij twijfel over de ernst van het letsel of als er sprake is van een abnormale stand: altijd handelen als bij een botbreuk.
  2. Koel de plaats maximaal 20 minuten onder lauw, zacht stromend water of met ijs of een coldpack (in een theedoek gewikkeld).  Hou op met koelen als de pijn toeneemt.

  3. Neem contact op met huisarts als de pijn niet vermindert of als de pijn en zwelling blijven toenemen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Verstuikingen
Tijdens het avondspel gaat een cursist of mede-instructeur door zijn enkel. Hij of zij heeft vooral pijn tijdens belasting, mogelijk een zwelling en kan het ledemaat niet belasten. Wat moet je doen?
  1. Koel het letsel met ijs of een coldpack, ongeveer 10 tot 20 minuten. Stop met koelen als de pijn toeneemt.
  2. Bij een abnormale stand of wanneer het slachtoffer niet op het getroffen ledemaat kan steunen: handel dan als bij een botbreuk.
  3. Neem contact op met de huisarts of de huisartsenpost: als het slachtoffer direct na het verstuiken van de enkel onmogelijk vier stappen zonder hulp kan lopen.

  4. Een steunverband kan comfort bieden.
  5. De schoen moet je niet uittrekken.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je doen als je vermoed dat iemand een gebroken been heeft?
A
Het been koelen
B
Het slachtoffer verplaatsen
C
Het been ondersteunen met een deken
D
Het been recht zetten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een besmetting

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat is een infectieziekte?
A
Een ziekte die meestal niet overgaat en die niet verslechtert of verbetert. Je moet ermee leren omgaan.
B
Een ziekte waarvan de symptomen steeds erger worden; je krijgt er steeds meer last van.
C
Een ziekte die ontstaat doordat het eigen afweersysteem de lichaamscellen kapotmaakt.
D
is een ziekte die wordt veroorzaakt door schadelijke micro-organismen die het lichaam zijn binnengedrongen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

LET OP:

Een besmetting is het overgaan van ziektekiemen, de overdracht van ziekte op iemand anders. Een besmetting kan zonder infectie verlopen bij iemand met voldoende weerstand.

Een infectie is een besmetting met ziektekiemen, die zich vermeerderen. Het lichaam reageert hierop met een afweerreactie. Een infectie kan ontstaan als iemand kwetsbaar is of als er veel of zeer agressieve ziekteverwekkers het lichaam binnentreden.

Een ontsteking is een reactie in je lichaam op een prikkel van buiten of schade aan het weefsel. De beschadiging kan ontstaan door een scherp voorwerp, een infectie met ziekteverwekkers, giftige/irriterende stoffen of een stoornis in de reactie van je afweersysteem.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Het lichaam verdedigt zich op verschillende manieren tegen ziekteverwekkers. Een belangrijke taak is weggelegd voor het immuunsysteem.

Het immuunsysteem (afweersysteem) is het verdedigingsmechanisme van het menselijk lichaam dat bestaat uit een algemene weerstand (weerstand tegen ‘alle’ ziekten) en een specifieke weerstand (weerstand tegen een bepaalde ziekte).

Een gezond lichaam beschikt over een slim afweersysteem dat voor een specifieke bescherming zorgt, de specifieke weerstand. Dit houdt in dat het lichaam gericht antistoffen (antilichamen) aanmaakt tegen een bepaalde ziekte na infectie met of vaccinatie tegen deze ziekte. Deze antistoffen worden ook wel immuunstoffen genoemd. 

Je lichaam kan zelf antistoffen maken maar kan ook hulp krijgen van een inenting.  (denk aan de griepprik)

Slide 24 - Slide

Als je gezond leeft dan creëer je zelf een algemene weerstand. 


Chronische ziekte: 
Een chronische ziekte gaat meestal niet over. Behandeling is meestal gericht op het verlichten van klachten en het leren leven met de ziekte. Een voorbeeld van een chronische ziekte is diabetes mellitus. 
Progressieve ziekte:
zijn chronisch. Bijzonder is dat de klachten steeds erger worden. Voorbeelden van progressieve ziektes zijn ALS en dementie. 
Degeneratieve ziektes:
ontstaan doordat het lichaam 'verslijt'. Dit gebeurt bij het ouder worden, maar kan ook ontstaan door verwaarlozing van het lichaam, bijvoorbeeld bij eetstoornissen waarbij het lichaam structureel te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt. Voorbeeld van degeneratieve ziekte is osteoporose (botontkalking) 
Auto-immuunziektes:
zijn ziektes die ontstaan wanneer het afweersysteem (immuunsysteem) van het lichaam de eigen lichaamscellen aantast. Normaal valt het afweersysteem alleen lichaamsvreemde cellen aan, zoals ziekteverwekkers, bij een auto-immuunziekte gaat er dus iets verkeerd. Voorbeelden van auto-immuunziektes zijn MS (de uitlopers van de zenuwcellen naar de spieren worden aangetast) en diabetes mellitus (de Eilandjes van Langerhans op de alvleesklier die insuline produceren worden aangetast).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Tekenbeet
Na een avonspel of pauze in de buurt van bos kan het zijn dat een cursist of mede-instructeur een tekenbeet heeft opgelopen. Wat moet je doen?
Tekenbeten komen het meest voor in de oksel, lies, knieholte, onder het randje van je onderbroek, achter je oren of rond de haargrens in je nek. Een teek ziet er eerst uit als een klein zwart spinnetje, later als een grijs of bruin erwtje.
  • Verwijder de teek zo snel mogelijk.
  • Als hij zich nog niet heeft vastgebeten, kun je de teek ook verwijderen met plakband of kleefpleister.
  • Als hij zich wel heeft vastgebeten, pak dan de teek zo dicht mogelijk bij de huid vast maar knijp niet in het lichaam van de teek en: 
  • Bij gebruik van een pincet, trek je de teek in een rustige rechte beweging van de huid.
  • Bij gebruik van een tekentang, volg dan de gebruiksaanwijzing. Daarin staat of je de teek recht of draaiend van de huid moet trekken.
  • Zorg dat er geen delen van de teek in de huid achterblijven: dat kan ontstekingen veroorzaken.
  • Noteer de plaats op het lichaam en de datum waarop de teek gebeten heeft.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Als het niet lukt om de teek te verwijderen, neem dan contact op met de huisarts. Neem ook contact op met de huisarts als in de eerste maanden na de tekenbeet:

  • een rode vlek op de huid ontstaat die steeds groter wordt.
  • een grieperig gevoel ontstaat met koorts en spierpijn.
  • je dubbel gaat zien of een scheef aangezicht krijgt.
  • je pijn, krachtverlies of tintelingen in je ledematen krijgt.
  • gewrichtsklachten ontstaan.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Met een tekenlepel verwijderen
Teek bewaren in een potje
Datum opschrijven in de agenda

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Waar moet je niet op letten bij het verwijderen van een teek?
A
Dat je de huid moet koelen
B
Dat er geen delen van de teek in op de huid achterblijven
C
Dat je het in een rustige beweging doet
D
Dat je niet in het lichaam van de teek knijpt

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Botbreuk
Zorg dat het getroffen gedeelte zo onbeweeglijk mogelijk wordt gehouden in de positie waarin het wordt aangetroffen. Dek een eventuele wond steriel of zo schoon mogelijk af.
Vervoer naar het ziekenhuis is noodzakelijk.
Wat doen bij een een gebroken arm?
Ga met het slachtoffer naar het ziekenhuis en laat het slachtoffer zelf de arm vasthouden
Wat te doen bij een gebroken been?
Beweeg het been niet en leg een opgerolde deken of jassen langs het gebroken been. Bel 1-1-2.

In de volgende gevallen moet je altijd 1-1-2 bellen:
Beenbreuken, open botbreuken, als het slachtoffer zich niet goed voelt, bleek ziet en zweet.
Wanneer het slachtoffer stoornis in het bewustzijn ervaart



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Oorzaken?

Slide 35 - Mind map

This item has no instructions

OORZAKEN
Zon: Geen wond maar een ontstekingsreactie van de huid
Hete vloeistof: Een blaar of een zeer pijnlijke wond door bijv een kop thee
Contact: Een blaar of een zeer pijnlijke wond door het aanraken van een heet voorwerp
Vuur : Een wond door contact met een (steek)vlam
Elektriciteit: Wond door de inwerking van elektriciteit
Chemische stof: Een wond door de inwerking van een chemische stof

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is een brandwond?
A
Een beschadiging van het lichaam door bevriezing
B
Een beschadiging van de slokdarm door een hittebron
C
Een beschadiging van het lichaam door uiteenlopende hitte bronnen.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Druk altijd op wonden als ze bloeden.
Bij snijwonden kun je bloedverlies beperken door met hechtstrips de wondranden bij elkaar te brengen.

Verbindt kleine wonden steriel of zo schoon mogelijk, druk eventueel op het verband als het doorbloedt. Of leg er een zwachtel overheen aan.

Pleisters en gaasjes kunnen aan de wond plakken. Gebruik niet-verklevend gaas. Deze plakken niet aan de wond.
  • Spoel kleine wonden, schaafwonden en vuile wonden met schoon water.
  • Wrijf schaafwonden zo nodig schoon met een zacht en nat washandje
  • Dep de omgeving van de wond met een ontsmettende vloeistof

Schaafwonden hoef je niet te verbinden, maar het is prettig om verband op de wond te doen als kleding er steeds tegen aankomt. Je mag bij schaafwonden ook een zalfkompres of (schone) vaseline gebruiken om te voorkomen dat de wond openbarst.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Brandwonden
Hoe erg een brandwond is, is afhankelijk van de grootte, diepte, plaats van de brandwond, leeftijd en bijkomende letsels
Eerste graad
Geen wond, dus de huid is niet stuk
Soms wat opgezwollen
Rood en/of roze
Droog
Prikkelend tot pijnlijk
Tweede graad
Glanzend rood, roze 
De opperhuid is beschadigd 
Nat 
Blaren
Pijnlijk
Voelt soepel
Derde graad
Wit, beige tot donkerbruin
Droog, leerachtig
Nauwelijks pijnlijk
Is stug


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Eerstegraads
Geen wond, dus de huid is niet stuk
Soms wat opgezwollen
Rood en/of roze
Droog
Prikkelend tot pijnlijk
 

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Tweedegraads
Glanzend rood, roze
Nat
Blaren
Pijnlijk
Voelt soepel

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Derdegraads
Wit, beige tot donkerbruin
Droog, leerachtig
Nauwelijks pijnlijk
Is stug

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Welke graad brandwond zie je hier?
A
eerste graad
B
tweede graad
C
derde graad
D
vierde graad

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

eerste graad brandwond
tweede graad brandwond
derde graad brandwond
rode huid 
 

pijn
veel pijn
blaren
geen pijn
witte of verkoolde huid

Slide 46 - Drag question

This item has no instructions

Behandeling      n
Zorg voor een veilige werkomgeving STOP procedure.
Koel 10 minuten met lauw zacht stromend leidingwater en verwijder zo snel mogelijk kleding en sieraden – en indien van toepassing de luier!
Voorkom onderkoeling: koel de brandwond, niet het slachtoffer.
Bedek de wond met plastic huishoudfolie, steriel verband of een schone doek.
Smeer niets op de brandwonden.
Laat 1-1-2 bellen bij ernstige brandwonden.
Waarschuw een huisarts bij grote blaren, een open wond, of elektrisch of chemisch letsel.
Vervoer een slachtoffer indien mogelijk zittend
EERST WATER DE REST KOMT LATER (10-20)
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Lichte onderkoeling (slachtoffer rilt) 
 
  • Actief opwarmen → natte kleding uit, dekens, douche, kruiken, 
  • Warme dranken (geen alcohol), 
     kinderen → lauwwarm water met suiker, chocomelk (als ze niet misselijk zijn) 

Ernstige onderkoeling (<35 graden Celsius)  
Slachtoffer rilt niet meer en krijgt toenemende stoornissen in de vitale functies →
                                                             !!!!!! BEL 1-1-2 !!!!!!
Breng het slachtoffer zo snel mogelijk in een warme omgeving
Verwijder natte kleding zonder te bewegen (eventueel wegknippen)
Inpakken in (Fleece)dekens → zo mogelijk armen en benen apart van de romp en eventueel plastic tegen de wind
Slachtoffer suf of bewusteloos → geen drinken geven 
  • Gezicht vrijhouden 

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

MAKE A COLD MAN A GOLD MAN
Let op: Altijd de goude kant van een isolatiedeken naar buiten bij onderkoeling!

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

1e graads  Bevriezing
2e graads Bevriezing

3e graads Bevriezing

Slide 50 - Drag question

This item has no instructions

Wat is géén kenmerk van een slachtoffer met ernstige onderkoeling?
A
Het slachtoffer heeft het érg koud
B
Het slachtoffer rilt/ klappertandt hevig
C
De huid van het slachtoffer is bleek/blauwe vlekken
D
Het slachtoffer kan afwisselend agressief/ overdreven opgewekt/ eigenaardig onverschillig zijn

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen bij lichte onderkoeling?
A
Een warme knuffel geven
B
Een trui aantrekken
C
Een warme douche
D
in de zon gaan liggen

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je allemaal (of juist NIET) 
          bij onderkoeling van 
               een slachtoffer?

Slide 53 - Mind map

This item has no instructions