reading strategies

reading strategies
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

reading strategies

Slide 1 - Slide

What kind of questions do you find most difficult?
A
gap questions
B
open vragen
C
wel-niet
D
I think everything is hard

Slide 2 - Quiz

step 1
Kijk naar de titel en plaatje van de tekst. Waar gaat de tekst over? Wat weet je van het onderwerp? Het is belangrijk om dit goed te doen, zodat je Grote Lijn van de tekst kan volgen. 

Slide 3 - Slide

Step 2: what do you do?
ik lees de tekst
ik lees de vraag en antwoorden
ik lees de vraag en dan het stukje tekst - dan antwoorden

Slide 4 - Poll

Vocabulary
- Signaalwoorden zijn incredibly important, dus die moet je goed leren
- hoe meer vocabulary je kent, hoe makkelijker het wordt....

Slide 5 - Slide

Meerkeuze-vragen
- lees de vraag
- lees het stukje tekst wat daarbij hoort (bv. paragraph 1)
- bedenk je eigen antwoord
- kijk welk antwoord daar bij past. 
- check goed of alle delen van het antwoord kloppen (bv. the man was angry and he decided to leave.)

Slide 6 - Slide

Gap-questions
- lees het stukje voor en na de gap. 
- probeer te bedenken welk woord erin past
- check welk antwoord daar het best bij past
- gebruik positief/negatief
- twijfel: kies het woord dat het best bij de Grote Lijn past

Slide 7 - Slide

Beweringen-vragen
- Lees de beweringen en kies je zoekterm. 
- lees het bijbehorende stukje tekst
- check of alle stukjes van de bewering kloppen, alleen dan is het antwoord 'wel'. 
 

Slide 8 - Slide

Open questions
- voordat je antwoord gaat geven/het antwoord gaat zoeken, moet je zorgen dat je precies de vraag begrijpt. Bv. "The evidence corroborated his story". Waar wordt hetzelfde herhaald in een latere alinea?  
Dan moet je wel weten wat 'corroborated' betekent. 
- Lees de vraag goed: als er 1 woord gevraagd wordt, geef je ook 1 woord als antwoord. 

Slide 9 - Slide

'pindakaas' antwoorden
Cito gebruikt vaak woorden die antwoorden in 95% van de gevallen fout zijn. 
- woorden die geen nuance toelaten (always, never, only, etc.)
- woorden met een stijgende of dalende lijn (increasingly, more than...)
- vergelijkingen: more X than Y, to prefer
- explain why....

Slide 10 - Slide

laatste, heel belangrijke, tips
- De antwoorden staan vaak bij de signaalwoorden, dus die moet je goed kennen.
- Twijfel je? dan kies je het antwoord dat het best bij de Grote Lijn past. 
- Bij expertvragen ("What does Mr Roberts think of...."): het antwoord staat meestal tussen de aanhalingstekens

Slide 11 - Slide