Schrijven A1-A2

Welke woorden passen bij de plaatjes?
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2Leerroute 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welke woorden passen bij de plaatjes?

Slide 1 - Slide


Vul het juiste pronomen in:

1.   Hamid was gisteren op televisie. Heb je ___________ gezien?
2.  Ken je _________ zus? Ik lijk op _______________ .
3.  Zij zijn verhuisd. Hebben jullie _________ huis al gezien?
4.  Isabel kan dit niet alleen. Kun je _________ helpen?
5.   Mag ik _________ fiets lenen? __________ fiets is kapot.

Slide 2 - Slide

 oefenen schrijven 
 A1 niveau
meer oefenen? 
https://nt2taalmenu.nl/wp-content/uploads/a1-schrijven/schrijven_A1.pdf
antw.
1. in  
2. over
3. achter  
4. tussen
5. op

Slide 3 - Slide

Oefenen schrijven  A1 niveau
Een formulier invullen

Slide 4 - Slide

Oefenen schrijven  A1 niveau
zinnen afmaken
1.  Sonja loopt op straat. Zij gaat ...
2. Abdel is in de bakker. Hij koopt ...
3. Maryam heeft veel geld. Zij wil ...
4. Darius zit op het station. Hij moet ...
5. Kathy wil soep eten. Zij pakt een ...

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Aan welke dingen moet je denken bij de schrijftoets?

Slide 7 - Mind map

Je stuurt een e-mail naar je vriend Marcel. Hoe BEGIN je jouw e-mail?
A
Beste meneer Marcel,
B
Hoi Marcel,
C
groeten Marcel
D
Tot ziens, Marcel

Slide 8 - Quiz

Je stuurt een e-mail naar je werkgever. Zijn naam is Meneer Meulens. Hoe BEGIN je jouw e-mail?
A
hoi Meulens,
B
Beste Meulens,
C
Beste Meneer Meulens,
D
Beste Meneer Meulens

Slide 9 - Quiz

Je stuurt een e-mail naar je mentor. Zijn naam is Meneer de Boer. Hoe BEGIN je jouw e-mail?
A
Hallo mentor Boer,
B
Beste Meneer de Boer,
C
Hallo Meneer de Boer,
D
Beste mentor de Boer,

Slide 10 - Quiz

Je stuurt een kaartje naar je oma. Hoe BEGIN je jouw kaartje?
A
lieve mevrouw,
B
groeten, Oma
C
hoi oma,
D
lieve oma,

Slide 11 - Quiz

Je stuurt een e-mail naar jouw dokter. Haar naam is Mevrouw van het Hart. Hoe BEGIN je jouw e-mail?
A
Beste dokter,
B
Hallo Hart,
C
Hallo mevrouw Hart,
D
Beste mevrouw van het Hart,

Slide 12 - Quiz

Wat zet je AAN HET EIND van een kaartje naar een vriend Amir?
A
hoi vriend,
B
groetjes van vriend
C
hoi Amir,
D
groetjes, [ jouw naam]

Slide 13 - Quiz

Wat zet je AAN HET EIND van
een e-mail naar je docent?
A
dag, docent
B
groetjes, docent
C
groetjes, [jouw naam]
D
vriendelijke groet, [jouw naam]

Slide 14 - Quiz

Wat zet je AAN HET EIND van
een e-mail naar jouw dokter?
A
groetjes, [jouw naam]
B
vriendelijke groet, [jouw naam]
C
vriendelijke groet, dokter
D
groetjes, dokter

Slide 15 - Quiz

Jouw klasgenoot Maria is ziek. Wens hem beterschap.
A
beeterschap, Maria!
B
betterschap, Maria!
C
beterschap, Maria!
D
beterschaap, Maria!

Slide 16 - Quiz

Jouw vriendin is jarig. Feliciteer haar.
A
geleciteefd
B
gefleciteert
C
gefeliciteerd
D
gelificeert

Slide 17 - Quiz

Jouw tante is verhuisd naar een nieuw huis. Feliciteer haar. > maak deze zin af:
Hoi tante, .................................. met je nieuwe huis.

timer
2:00

Slide 18 - Open question

Je bent ziek en kan niet naar school komen.
Je stuurt je docent een bericht. Wat zeg je?
Beste meneer Heldring, ......................................................
timer
2:00

Slide 19 - Open question

Je stuurt een bericht naar een vriend.
Je vraagt hoe het met hem gaat. Wat schrijf je?
timer
2:00

Slide 20 - Open question

Je stuurt een e-mail naar je mentor, omdat je ziek bent. Wat schrijf je bij het onderwerp?
A
Afmelden
B
Ik kom niet
C
Ziekmelden
D
Ik ben ziek

Slide 21 - Quiz

Herhaling
Wat schrijf je als...

Slide 22 - Slide

... iemand jarig is

Slide 23 - Open question

... je iemand wil bedanken

Slide 24 - Open question

... iemand gaat trouwen

Slide 25 - Open question

... iemand je uitnodigt voor een feest en je graag wilt gaan

Slide 26 - Open question

... iemand overleden is

Slide 27 - Open question

... iemand ziek is

Slide 28 - Open question

... iemand een kind heeft gekregen

Slide 29 - Open question

... iemand je uitnodigt voor een feest en je helaas niet kunt gaan

Slide 30 - Open question

Wat schrijf je aan het einde van een brief?

Slide 31 - Open question

Naam

Slide 32 - Mind map

Woonplaats
Plaats

Slide 33 - Mind map

Adres

Slide 34 - Mind map

Postcode

Slide 35 - Mind map

Leeftijd

Slide 36 - Mind map

Telefoonnummer

Slide 37 - Mind map

E-mailadres

Slide 38 - Mind map

Schrijfopdracht 1
Je hebt huiswerk voor rekenen en je vindt je huiswerk voor rekenen moeilijk. Vraag aan je klasgenoot of jullie het huiswerk samen kunnen maken. Sluit je brief netjes af!

Slide 39 - Slide

Schrijfopdracht 2
Jouw vriendin is jarig. Ze geeft een feest, maar je kan niet komen naar haar feestje. Zeg dat je niet kan komen en feliciteer haar. Sluit je brief netjes af!

Slide 40 - Slide