paragraaf 3.3 herhalen

Welkom klas 2vmB

Zoek direct je eigen plek op
Laptop op tafel: start LessonUp op
Gebruik de code onder aan het scherm
Tas op de grond
Telefoon opgeborgen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom klas 2vmB

Zoek direct je eigen plek op
Laptop op tafel: start LessonUp op
Gebruik de code onder aan het scherm
Tas op de grond
Telefoon opgeborgen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhalen paragraaf 3.3
  • Repetitie voorbespreken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • Is de voorkennis m.b.t. 3.3 weer geactiveerd.
  • Ben je in staat alle begrippen en berekeningen m.b.t. nettowinst toe te passen

Slide 3 - Slide

Afzet is:
A
Omzet - brutowinst
B
Het geld dat je krijgt
C
Het aantal verkochte producten
D
Nettowinst - omzet

Slide 4 - Quiz

Wat is omzet?

Slide 5 - Open question

Hoe bereken je de omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs

Slide 6 - Quiz

In januari worden 50 jurken verkocht voor € 250 per stuk; hoeveel bedraagt de OMZET?
A
50
B
5
C
€ 250
D
€ 12.500

Slide 7 - Quiz

Een ander woord voor inkoopwaarde =
A
Omzet
B
Inkoopprijs
C
Brutowinst
D
Bedrijfskosten

Slide 8 - Quiz

Inkoopwaarde van de omzet kun je berekenen door:
A
omzet - verkoopprijs
B
afzet x verkoopprijs
C
afzet x inkoopprijs
D
Brutowinst - afzet

Slide 9 - Quiz

In januari worden 50 jurken verkocht voor € 250 per stuk. De inkoopprijs per jurk is €175. Bereken de inkoopwaarde
A
€12.500
B
€3750
C
€43.750
D
€8750

Slide 10 - Quiz

Hoe bereken je de brutowinst?
A
Omzet - Kosten
B
Omzet - de inkoop
C
Omzet - afzet
D
Omzet - de verkoop

Slide 11 - Quiz

In januari worden 50 jurken verkocht voor € 250 per stuk. De inkoopprijs per jurk is €175. Bereken de brutowinst
A
€3750
B
€12.500
C
€21.250
D
€8750

Slide 12 - Quiz

Hoe bereken je de nettowinst?
A
brutowinst - bedrijfskosten
B
omzet - bedrijfskosten
C
bedrijfskosten - brutowinst
D
brutowinst - inkoopwaarde

Slide 13 - Quiz

Geef 2 voorbeelden van bedrijfskosten

Slide 14 - Open question

Hoe kan een bedrijf de nettowinst verhogen?

Slide 15 - Open question

In januari worden 50 jurken verkocht voor € 250 per stuk. De inkoopprijs per jurk is €175. Bereken de brutowinst. De loonkosten bedragen €1250, de huur van het pand is €2000. Wat is de nettowinst?
A
€3750
B
€5000
C
€2500
D
€500

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Oefenen
De consumentenprijs van een spijkerbroek bedraagt  € 50.  De inkoopprijs van de spijkerbroek is € 40. In de maand april zijn er 2000 spijkerbroeken verkocht. De huur bedraagt €1000, loonkosten zijn €3000.
  • Hoeveel is de afzet? 
  • Hoeveel is de omzet? 
  • Bereken de totale inkoopwaarde.
  • Bereken de totale brutowinst.
  • Bereken de nettowinst.

Slide 18 - Slide

Antwoorden
De consumentenprijs van een spijkerbroek bedraagt € 50. De inkoopprijs van de spijkerbroek is € 40. In de maand april zijn er 2000 spijkerbroeken verkocht. De huur bedraagt €1000, loonkosten zijn €3000.
Hoeveel is de afzet?  = 2000 spijkerbroeken.
Hoeveel is de omzet? = afzet x verkoopprijs = 2000 x €50 = €100.000
Bereken de totale inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs = 2000 x €40 = 80.000
Bereken de totale brutowinst  = €100.000 - €80.000 = €20.000
Bereken de nettowinst = €20.000 - €3000 - €1000 = €16.000

Slide 19 - Slide

Voorbespreken repetitie
  • Leren 3.1 t/m 3.3
  • Centraal staan alle leerdoelen! Weet je die te beantwoorden, dan komt het helemaal goed :)
  • Begrippen en rekenwerk van belang!

Slide 20 - Slide