3.3 Zeestromen en klimaatgebieden

§3.3 Oceaan- en zeestromen

1 / 52
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§3.3 Oceaan- en zeestromen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

3.3 Zeestromen en klimaatgebieden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

3 delen
Deel 1: zeestromen
Deel 2: Köppen
Deel 3: klimaatfactoren en opdrachten maken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Kleine terugkoppeling
Uitleg + aantekeningen zeestromen en thermohaliene circulatie
huiswerk
Fimpje?
lesdoelen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Oorzaken en gevolgen van warme en koude zeestromen uitleggen;
  • Toelichten welke twee factoren de thermohaliene circulatie aandrijven;
  • Uitleggen dat zee- en luchtstromen de warmte over het aardoppervlak herverdelen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
1. Spullen pakken
2. Herhalen §3.2
3. Aantekeningen maken
4. Huiswerk 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Invalshoek zon
De hoek waarin de zonnestralen het aardoppervlak raken. 

Lage breedte kleine invalshoek.

Zonnestralen een kleiner oppervlakte verwarmen dus hogere temperatuur.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tekst

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1. ITZC
2. Lagedrukgebied
3. Hogedrukgebied
4. Omgebogen       
     passaat = moesson
Ontstaan Moesson

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

§3.3 Oceaan- en zeestromen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zeestromen volgen de overheersende windrichting:
- VB = zuidoostpassaten
 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Warme golfstroom
Golfstroom uit een relatief warm gebied.
- Van evenaar naar de Polen.

Koude golfstroom
Golfstroom uit een relatief koud gebied.
-  Van de Polen naar evenaar.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Thermohaliene circulatie
Zeewater op grote diepte

Thermo= temperatuur
Halien= zout

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Koud en zout water is relatief zwaar en zinkt dit noemt men de:
diepwaterpomp

-Water wordt zouter door ?
-Koud water is zwaarder dan warm water

Slide 14 - Slide

Verdamping en ijsvorming
Zout is zwaar 
De Golfstroom
De warme zeestroom die vanuit het Caribisch gebied naar West-Europa stroomt.

Bepaalt ons klimaat!



Slide 15 - Slide

Klimaat bij ons veel warmer dan in gebieden op dezelfde breedtegraad elders op de wereld.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Subtropen
  1. Koude zeestroom
  2. Koude zeewater koelt lucht af.
  3. Lucht kan weinig vocht vasthouden.
  4. Koude lucht naar land = opwarming.
  5. Lucht kan nu vocht vasthouden.
  6. Probleem = er is geen vocht meer.
Westelijke Sahara (Canarische stroom) + Namibië (Benguelastroom)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Oceanische circulatie: alle oceaan- en zeestromen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oceanische circulatie en mondiale windsysteem belangrijk voor herverdeling warmte op aarde. 

Waarom?

Slide 19 - Slide

Lucht- en zeestromen zorgen samen voor transport van warmte richting hogere breedten.
Dus voor -> een meer gelijkmatige verdeling van warmte op aarde.



Uitzondering
  • Antarctica 
  • Koude zeestroom (Westenwinddrift)
  • Als een ring om Antarctica
  • Onbereikbaar voor warme lucht en zeestromen.
  • Helpt met de opbouw van de Zuidpool en koelt de aarde af.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Alle opdrachten 3.3
Fimpje

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • oorzaken en gevolgen van warme en koude zeestromen uitleggen;
  • toelichten welke twee factoren de thermohaliene circulatie aandrijven;
  • uitleggen dat zee- en luchtstromen de warmte over het aardoppervlak herverdelen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

https://www.youtube.com/watch?v=p4pWafuvdrY
Deel II
Klimaatsysteem Köppen

- Een klimaatgrafiek aflezen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • klimaatgrafieken met gegevens over neerslag en temperatuur lezen;
  • de klimaatclassificatie van Köppen lezen;
  • klimaatverschillen tussen gebieden verklaren aan de hand van drie klimaatfactoren.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Klimaatsysteem van Köppen
Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Klimaatgrafiek
Klimaatgrafiek aflezen:

1. Temperatuur.
2. Bepalen hoofdklimaat.
3. Kijken neerslag.
4. Bepalen subklimaat.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Klimaatsystemen van Köppen

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Klimaatclassificatie van Köppen
Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen.

kleine s = summer (droge periode)
kleine w = winter (droge periode)
kleine f = zonder droog seizoen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Klimaatgrafieken

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • klimaatgrafieken met gegevens over neerslag en temperatuur lezen;
  • de klimaatclassificatie van Köppen lezen;
  • klimaatverschillen tussen gebieden verklaren aan de hand van drie klimaatfactoren.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

   Huiswerk
       §3.3 Ⓜ︎   
       Samenvattingsopdracht 

       Klaar?
        - Samenvatting §3.3

       

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Deel III
Klimaatfactoren en klimaatgebieden

-De klimaatfactoren noemen en met behulp van de klimaatfactoren het klimaat van een specifiek gebied verklaren.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Köppensysteem
Zet de juiste letters van het klimaatsysteem van Köppen bij de juiste plek op de wereld.


A
B
C
D
E

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

Verband klimaatgebieden en landschapzones
Klimaatfactoren
Verklaring waarom er 
klimaatverschillen zijn.

1. Geografische breedteligging
2. Gebergte en hoogte
3. Type oppervlak

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
1. Geografische breedteligging 
Instraling zon

Hoge breedte:
Zon moet groter oppervlak verwarmen. (kouder)

Lage breedte:
Zon moet kleiner oppervlak verwarmen.(warmer)

Slide 43 - Slide

De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
  1. Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
  2. Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring

Breedteligging
1. Geografische breedteligging 
Mondiale windsysteem

De breedtegraad bepaald windrichting + luchtdrukgebied.

Dat betaald type weer.

Hogeluchtdruk of lageluchtdruk?

Slide 44 - Slide

De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
  1. Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
  2. Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring

Breedteligging
2. Gebergte en hoogte ligging 
Hoogteligging

Hoe hoger hoe kouder.

Temperatuur neemt gemiddeld af met 6 graden per kilometer.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

loefzijde
lijzijde  
(regenschaduw)

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
2. Gebergte en hoogte ligging 
Gebergteligging

Stuwingsregen
Wanneer de lucht tegen een berg waait wordt het gedwongen om op te stijgen.

Lucht koelt af en gaat condenseren. Er valt neerslag.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
3. Ligging t.o.v. de zee (Type oppervlak) 
Matigend invloed zee op land (VB zomer, winter)

1. Zee in verhouding kouder dan land.
2. Plaatsen aan zee 'koude' wind van de zee.
3. Plaatsen in binnenland warmer omdat 'koele' lucht van zee hier niet komt.


Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
3. Type oppervlak 
Zeestromen

Warme en koude zeestromen invloed op temperatuur + neerslag.

De Golfstroom invloed op EU. 
Woestijn in Californië?


Slide 49 - Slide

Californië: bergen houden de vochtige lucht tegen en koude zeestroom 

warme zeestroom -> meer verdamping -> lucht is vochtiger. 
Hoe verder van zee, hoe minder de zee invloed heeft en dus droger.
  1. Koude zeestroom
  2. Koude zeewater koelt lucht af.
  3. Lucht kan weinig vocht vasthouden.
  4. Koude lucht naar land = opwarming.
  5. Lucht nu vocht vasthouden.
  6. Probleem = er is geen vocht meer.
Westelijke Sahara (Canarische stroom) + Namibië (Benguelastroom)
VB Subtropen

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

   Huiswerk
       §3.3 Ⓜ︎ alles
       Samenvatting

       Klaar?
        - Samenvatting §3.5
Lesdoelencheck

       

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Video

This item has no instructions