Ik kan uitleggen welke rechten en plichten ik heb als ik een bijbaantje heb.
1 / 9
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 9 slides, with text slides.
Items in this lesson
1.4 Bijverdienen
Leerdoelen
Ik kan uitleggen welke rechten en plichten ik heb als ik een bijbaantje heb.
Slide 1 - Slide
Introductie
Marco (15 jaar) brengt donderdags na schooltijd folders rond. Hij wil stoppen met dit baantje, want die middagen heeft hij ook voetbaltraining. En die wil hij niet missen.
Slide 2 - Slide
Een bijbaan
Ongeveer de helft van alle scholieren heeft een baantje. Als je ouder wordt, is de kans groter dat je een baantje hebt. Een baan betekent dat je rechten en plichten hebt, net als je werkgever. Het is bijvoorbeeld jouw plicht om je werk zo goed mogelijk te doen. En je hebt recht op loon. Naarmate je ouder wordt, verdien je meer. Maar loon is niet het enige wat telt. Veel scholieren vinden werken leuk.
Slide 3 - Slide
De werkzaamheden
Je mag niet alle baantjes doen die je wilt. Vanaf 13 jaar mag je buiten schooltijd betaalde karweitjes doen zoals oppassen, auto’s wassen en folders rondbrengen. Op zaterdagen en in schoolvakanties mag je iets meer. Vanaf 15 jaar mag je buiten schooltijd licht en ongevaarlijk werk doen. Je mag dan ook kranten bezorgen of vakkenvullen. Vanaf 18 jaar mag je met gevaarlijke apparaten werken, zoals zaagmachines.
Slide 4 - Slide
De werktijden
Een bijbaan kan ten koste gaan van je schoolwerk, en dat mag niet. Daarom mag je als scholier niet zoveel werken als je misschien zou willen. Je werktijd moet buiten de schooltijden vallen, en ’s avonds of ’s nachts werken mag niet. Voor werk in schoolvakanties en voor jongeren vanaf 18 jaar zijn de regels soepeler.
Slide 5 - Slide
Rechten en plichten
Marco werkt bij een viswinkel. Marco is de werknemer en de viswinkel is de werkgever. Als werknemer ben je tegen betaling in dienst van een bedrijf of instelling. Een werkgever moet jou passend werk geven tegen een redelijk loon. En jij moet als werknemer op de afgesproken tijden het afgesproken werk doen. Werkgevers en werknemers hebben dus rechten en plichten tegenover elkaar.
Slide 6 - Slide
Rechten en plichten
Het loon heeft een ondergrens. Vanaf de leeftijd van 15 jaar heb je recht op ten minste het minimumjeugdloon. Hoe ouder je bent, hoe hoger het minimumjeugdloon. Vanaf 23 jaar geldt het minimumjeugdloon niet meer: dan heb je recht op het minimumloon.
Slide 7 - Slide
Begrippen
loon
Het inkomen dat een werknemer verdient met zijn werk.
werknemer
Iemand in dienst van een bedrijf of instelling.
werkgever
Een bedrijf of instelling waar een of meer mensen in dienst zijn.