GYM 1 - donderdag 19-4 (Voorzetselvoorwerp)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Nodig: 

• Etui


• Grammaticaboekje

Planning

• Bespreken zinnen p. 37 & 39


• Aan de slag! 

Meewerkend voorwerp

?

Meewerkend voorwerp

Degene die van de handeling profiteert: aan of voor iemand/iets.

Aan/voor wie/wat + gezegde + onderwerp (+lijdend voorwerp)?

Voorzetselvoorwerp

?

Voorzetselvoorwerp: 

zinsdeel dat begint met een vast voorzetsel

Ik | denk | vaak | aan die vakantie.

_O ====                 ________________V

• Het zinsdeel 'aan die vakantie' begint met een voorzetsel: aan.
  
• 'Aan' hoort hier bij het werkwoord 'denken'. Je denkt namelijk aan iets. 

Je kunt dit niet veranderen in een ander voorzetsel. 'Denken op'. 

Je hebt dit voorzetsel nodig voor de betekenis van 'denken aan'.

Grammaticaboekje p. 37

1. Carlos heeft zijn vriendin een nieuw horloge gegeven.

2. Op zijn verjaardag schonk hij voor Josje een glas cola in.

• Persoonsvorm
  
• Onderwerp
• Gezegde (werkwoorden)
• Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
• Naamwoordelijk deel
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Voorzetselvoorwerp

Grammaticaboekje p. 37

3. Vorige zomer aten wij iedere dag patat met mayonaise.

• Persoonsvorm
  
• Onderwerp
• Gezegde (werkwoorden)
• Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
• Naamwoordelijk deel
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Voorzetselvoorwerp

Grammaticaboekje p. 37

4. Zij heeft de oude schuurdeur een lik verf gegeven.

• Persoonsvorm
  
• Onderwerp
• Gezegde (werkwoorden)
• Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
• Naamwoordelijk deel
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Voorzetselvoorwerp

Grammaticaboekje p. 37

5. Vanwege de hagel schuilden wij onder het afdak van de oude 

schuur.

• Persoonsvorm
  
• Onderwerp
• Gezegde (werkwoorden)
• Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
• Naamwoordelijk deel
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Voorzetselvoorwerp

Grammaticaboekje p. 39

3. Na verloop van tijd denkt men wel na over het dilemma.

• Persoonsvorm
  
• Onderwerp
• Gezegde (werkwoorden)
• Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
• Naamwoordelijk deel
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Voorzetselvoorwerp

Grammaticaboekje p. 39

4. De bankier was verzot op gouden munten van chocola.

• Persoonsvorm
  
• Onderwerp
• Gezegde (werkwoorden)
• Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
• Naamwoordelijk deel
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Voorzetselvoorwerp

Grammaticaboekje p. 37

5. Ik heb niet langer gewacht op die wankele stoel.

• Persoonsvorm
  
• Onderwerp
• Gezegde (werkwoorden)
• Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
• Naamwoordelijk deel
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Voorzetselvoorwerp

Aan de slag!

• Maak de volgende online oefeningen:

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-meewerkend-voorwerp/

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-meewerkend-voorwerp/

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-voorzetselvoorwerp/

(Bij de laatste oefening bedoelen ze met NG alle werkwoorden + het naamwoordelijk deel:

Bijv.: Hij blijkt een knappe jongen te zijn. NG = blijkt een knappe jongen te zijn.)

• Maken: zin 6 t/m 17 van p. 39.

• TIP: Gebruik je stappenplan van p. 48.

Je hebt hier tijdens het volgende uur NE ook de tijd voor!

Huiswerk & TaalVout

• Maken: zin 6 t/m 17 van p. 39.

• TIP: Gebruik je stappenplan van p. 48.