les 2 Hitler aan de macht / start wo2

Hitler aan de macht
De tijd van wereldoorlog
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hitler aan de macht
De tijd van wereldoorlog

Slide 1 - Slide

Leerdoel
  • Je kunt uitleggen waarom veel Duitsers op de NSDAP stemden en hoe Hitler alle macht kreeg.

  • Je kunt met drie voorbeelden uitleggen dat Duitsland na 1933 een totalitaire staat werd.

  • Je kunt twee voorbeelden noemen waaruit blijkt dat Hitler vanaf 1933 aanstuurde op een oorlog.
Planning
  • Terugblik en voorkennis
  • Tijdvak en periode
  • Fascisme
  • NSDAP
  • Hitler aan de macht
  • Jodenhaat
  • Hitler's acties
  • Bondgenoten
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

Slide 4 - Quiz

De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 5 - Quiz

In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak?
A
nationalisme
B
bondgenootschappen
C
militarisme
D
opkomst van Hitler

Slide 6 - Quiz

Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand
D
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef

Slide 7 - Quiz

De tank werd tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het eerst als wapen ingezet. Voor welke wapens geldt hetzelfde?
A
de atoombom, de auto, de duikboot
B
het vliegtuig, de auto, de duikboot
C
het gifgas, het vliegtuig, de duikboot
D
de atoombom, het gifgas, de duikboot

Slide 8 - Quiz

Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.

Slide 9 - Quiz

In een loopgravenoorlog ligt het front langdurig op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Een loopgravenoorlog is een oorlog die wordt uitgevochten vanuit schuilplaatsen in de grond:
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 12 - Quiz


Nazi-Duitsland en de Tweede Wereldoorlog in Europa en Azië.

Ong. 
1900-1950

Die periode is in de tijd van wereldoorlogen (1900-1950).

Slide 13 - Slide

Vrede
Het fascisme
Kenmerken van het fascisme:
  • Eén sterke leider die alle macht heeft en problemen snel kan oplossen
    - iedereen moet hem gehoorzamen, want hij weet wat het beste is voor het land
  • Eén sterke eenheid van het volk maken:
    - burgers zetten zich massaal in voor het land
    - voor mensen met een andere mening is geen ruimte
  • Extreem nationalisme
    - hun volk is beter dan andere volken
    - willen hun land groot en machtig maken
  • Geweld gebruiken om je doel te behalen is normaal
    - door te vechten laat je zien hoe sterk je bent
    - fascisten dragen vaak uniformen en marcheren door de straten
Even terugkijken!!!

Slide 14 - Slide

Waarom de NSDAP zo populair werd
  1. Hitler beloofde Verdrag van Versailles terug te draaien en DU weer sterk en machtig te maken.
  2. Hitler gaf de regering en de Joden de schuld van de diepe economische crisis en de werkloosheid in de jaren 1930. 
  3. De nazi’s maakten slim gebruik van propaganda. Bijvoorbeeld via posters, films en radiotoespraken.
  4. De nazi’s marcheerden in uniformen over straat. Dat maakte grote indruk: bij die sterke groep wilden zij wel horen
  5. De nazi’s gebruikten terreur: mensen met andere ideeën werden bedreigd of in elkaar geslagen. 

Slide 15 - Slide

Hitler aan de macht
Democratisch tot dictatuur
  • 1932: De NSDAP van Hitler wordt de grootste partij bij de verkiezingen.
  • Hitler is niet tevreden: hij wil alle macht voor zichzelf.
  • 1933: Hitler bedreigt tegenstanders en laat een wet aannemen die hem alle macht geeft.
  • Gevolg: Hitler verbiedt alle politieke partijen, behalve de NSDAP. Hij heeft nu alle macht. Duitsland is een dictatuur geworden.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

  •  Journalisten mochten niet alles schrijven en zeggen wat ze wilden. De nazi’s bepaalden wat er in de krant stond en wat de radio uitzond.
  • Kinderen leerden op school en op jeugdverenigingen dat alleen het nationaalsocialisme goed was.
  • Veel werkende vrouwen werden ontslagen. De nazi’s vonden dat zij moeder en huisvrouw moesten zijn.
  • Alle arbeiders moesten lid worden van de nationaalsocialistische vakbond.
  • Wetenschappers waren niet vrij om te onderzoeken en schrijven wat ze wilden. Hun onderzoek moest de ideeën van de nazi’s ondersteunen.
  • Kunstenaars mochten alleen nog nationaalsocialistische kunst maken. Dat was kunst die paste bij de ideeën van het nationaalsocialisme.

Zo werd Duitsland na 1933 een totalitaire staat. Dat betekent dat de bestuurders van zo’n land het leven van de inwoners volledig beheersen en controleren. Overal hoorden en zagen Duitsers alleen de propaganda van de nationaalsocialisten.

Slide 18 - Slide

Hitler aan de macht
Hitler gaat een angstcultuur kweken:
  • Hij stopt tegenstanders in concentratiekampen. kampen waarin een regering mensen gevangenzet die volgens hen niet thuishoren in de samenleving. De gevangenen kregen geen proces: zij waren dus niet veroordeeld door een rechter.
  • Een belangrijk onderdeel van de partij van Hitler is het antisemitisme, ook wel Jodenhaat genoemd.
  • Hitler gaf de Joden de schuld van alle problemen in Duitsland, zoals het verlies van WO1 en de economische crisis. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Hitler aan de macht
Jodenhaat was niet nieuw:
  • oudheid: Joden waren honderden jaren lang slaven in Egypte
  • klassieke oudheid: de Romeinen onderdrukten de Joden
  • middeleeuwen: Joden kregen de schuld van de Pest

Hitler ging nog een stap verder:
  • Hij verdeelde de mensheid op in rassen. Het beste ras was het Germaanse ras (west-Europeanen). Hitler was bang dat Joden, Roma, Sinti, homoseksuelen en gehandicapten dit sterke ras zouden verzwakken. Het mocht niet vermengd worden. 

Slide 21 - Slide

Chamberlain [Engeland]
Appeasementpolitiek
- Reactie van Engeland
- Doel: Oorlog voorkomen
- Middel: Toegeven aan eisen van Hitler
Peace in our time!

Slide 22 - Slide

Hitler's acties:

  • Dienstplicht
  • Wapens produceren
  • 1938: Anschluss (Oostenrijk)
  • 1938: Verdrag van München (Tsjecho-Slowakije)

  • 1939: Binnenvallen Polen -> ⚔️
lebensraum
= leefruimte voor Duitse volk

Slide 23 - Slide

Molotov-Ribbentrop Pact
Geheim niet-aanvals-verdrag tussen Duitsland en Rusland, waarbij Polen verdeeld wordt tussen beiden.

Slide 24 - Slide

Geallieerden
Alle landen die tegen Duitsland en zijn bondgenoten vochten.
De belangrijksten waren: Engeland, Frankrijk, Canada, Amerika en de Sovjet-Unie (Rusland)







Asmogendheden
Alle landen die samen met Duitsland vochten.
De belangrijkste waren: Italië, Oostenrijk en Japan.


Aantekening

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Kortom
  • Appeasement politiek
  • Aanloop WO2
  • Molotov-Ribbentrop Pact
  • Geallieerden en Asmogendheden

Vraag van vandaag: Wat is appeasement politiek?

Slide 27 - Slide

Huiswerk

Slide 28 - Slide