This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
India §5.1
Slide 1 - Slide
Waar ligt India?
Slide 2 - Drag question
India was een Britse kolonie. De Britten hadden meerdere kolonië in Zuid-Azië. Hoe heet dit hele gebied waar India ook onder viel?
A
Brits Azië
B
Brits Indië
C
De Britse landen
D
Engels Azië
Slide 3 - Quiz
Wat is de hoofdstad van India?
A
Mumbai
B
New-Delhi
C
Bengaluru
D
Srinagar
Slide 4 - Quiz
Woord om een kasteloos iemand te beschrijven. Een woord 5 letters.
Slide 5 - Open question
Zet de volgende beroepen bij de juiste kaste
Vuilnisophaler
arbeider
Soldaat
Priester
Slide 6 - Drag question
Na de onafhankelijkheid werd India 1 land met daarin 1 centrale regering met daarnaast in elke deelstaat een eigen regering. Hoe noemen we dat ook wel?
A
Koninkrijk
B
Corruptie
C
Democratie
D
Federatie
Slide 7 - Quiz
Wat is de definitie van een lingua franca?
A
Dat is de munteenheid die gebruikt wordt in India
B
Dat is een type Hindi accent, veel gebruikt in de zuidelijke staten van India
C
Taal die lokaal gebruikt wordt door de fransen in hun kolonies
D
Taal die op grote schaal als voertaal wordt gebruikt door mensen met verschillende moedertalen
Slide 8 - Quiz
Bangladesh
Nepal
India
Sri lanka
Pakistan
Bhutan
Slide 9 - Drag question
Hoeveel inwoners heeft India?
A
923 miljoen
B
1,23 miljard
C
1,43 miljard
D
1,73 miljard
Slide 10 - Quiz
Koppel de volgende landen met de juiste leeftijdsgrafieken
Slide 11 - Drag question
India heeft een groeiende bevolking. De helft van de bevolking is jonger dan 25 jaar, hoe noemen we die druk?
A
Grijze druk
B
Groene druk
C
Blauwe druk
D
Roze druk
Slide 12 - Quiz
De bevolking in India zal de komende 25 jaar blijven toenemen, maar het vruchtbaarheidscijfer neemt wel af. Wat is het vruchtbaarheidscijfer?
A
Het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw krijgt
B
Het aantal kinderen (onder de 18 jaar oud) in een land
C
Het gemiddelde aantal jaar dat kinderen bij hun ouders blijven wonen
D
Het gemiddelde aantal vrouwen dat zwanger kan worden in een land
Slide 13 - Quiz
Welke drie uitspraken zijn goed?
Juist
Onjuist
In India wonen veel moslims.
In India worden honderden verschillende talen gesproken.
+- 50% van de inwoners van India is hindoe.
India was een vestigingskolonie
Niet alle Indiërs spreken Hindi.
Rundvlees wordt in India veel gegeten.
Slide 14 - Drag question
Geef 3 redenen waarom het vruchtbaarheidscijfer van arme landen hoger is dan die van rijke landen.
Slide 15 - Open question
Op welke manier vormt demografische groene druk een gevaar en een kans voor een land?
Slide 16 - Open question
Op welke dimensie vormt grijze druk een mogelijk probleem voor een land en waarom?
Slide 17 - Open question
Bedankt voor het meedoen
Slide 18 - Slide
Wat is de belangrijkste rivier in India?
A
Ganges
B
Rijn
C
Amsterdam Rijnkanaal
D
Seine
Slide 19 - Quiz
Hoe heet het gebergte in India?
A
Alpen
B
Himalaya
C
Pyreneeën
D
Zwarte Woud
Slide 20 - Quiz
Er zijn drie typen regens. Wat is GEEN type regen?
A
Stuwingsregen
B
Stijgingsregen
C
Duwingsregen
D
Frontale regen
Slide 21 - Quiz
De wet van Buys Ballot bestaat uit 2 regels. De eerste regels is: wind waait altijd van hoge drukgebied naar lage drukgebied. Wat is de tweede regel?
A
Op het noordelijk en zuidelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar het noorden
B
Op het noordelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar rechts met de wind in de rug, op het zuidelijk halfrond naar links
C
Op het noordelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar links met de wind in de rug, op het zuidelijk halfrond naar rechts.
D
De wind waait altijd in een rechte lijn van hoog naar laag.
Slide 22 - Quiz
Welke type wind zie je op de afbeelding?
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind
C
Zij wind
D
Lage wind
Slide 23 - Quiz
Waarom is het bij de ITCZ altijd bewolkt / regenachtig weer?
A
Bij de ITCZ is een hogedrukgebied, hier daalt de lucht. Tijdens het dalen vindt er condensatie
B
Bij de ITCZ is een hogedrukgebied, hier stijgt de lucht. Tijdens het stijgen vindt er condensatie
C
Bij de ITCZ is een lagedrukgebied, hier daalt de lucht. Tijdens het dalen vindt er condensatie
D
Bij de ITCZ is een lagedrukgebied, waar de lucht. Tijdens het stijgen vindt er condensatie en wolken-vorming plaats.
Slide 24 - Quiz
India heeft droge winters en natte zomers. Dat komt door de moesson. Wat is deze moesson?
A
Een storm vanuit de Himalaya
B
Een hittegolf
C
Wind die elk half jaar van richting wisselt
D
Een orkaan met veel onweer en neerslag
Slide 25 - Quiz
In welk seizoen is het regenseizoen in India?
A
Januari
B
December
C
Juli
D
Februari
Slide 26 - Quiz
Sleep de moesson naar het juiste plaatje!
Natte moesson
Droge moesson
Slide 27 - Drag question
Bekijk de kaart. Wanneer eindigt de moesson in Mumbai?
A
5 juni
B
10 juni
C
1 oktober
D
15 oktober
Slide 28 - Quiz
Wat betekent BNP?
A
Bruto Nationaal Product
B
Bruto Nationale Plaats
C
Behoorlijk Niks Papier
D
Beroep Nationale Politie
Slide 29 - Quiz
Welk begrip hoort bij bedrijven die vestigingen over de hele wereld hebben?
A
multinationals
B
analfabeten
C
informele sector
D
rijkdom
Slide 30 - Quiz
Wat is globalisering ?
A
Een heleboel bedrijven bij elkaar in een speciaal economische zone
B
Goedkope arbeid in lagelonenlanden
C
Een goede infrastructuur , onderwijs en zorg
D
Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld + informati
Slide 31 - Quiz
Onder welk deel van de wereld valt India?
A
Centrum
B
Semi-periferie
C
Periferie
Slide 32 - Quiz
Wat betekent SEZ?
A
Super Eigenzinnig Zeuren
B
Speciaal Economische Zones
C
Speciaal Econimische Zaken
D
Speciaal Euro Zone
Slide 33 - Quiz
Wat zijn Speciaal Economische Zones?
A
Gebied waar de Euro wordt gebruikt
B
Gebied waar buitenlandse bedrijven zich vrij mogen vestigen en minder belasting hoeven te betalen
C
Gebied waar grote multinationals zoals Apple en Microsoft hun kantoor hebben
D
Gebieden met veel fabrieken
Slide 34 - Quiz
Wat hoefde veel bedrijven niet te doen als ze zich in de SEZ gingen vestigen?
Slide 35 - Open question
Waarom zijn er veel internationale bedrijven of fabrieken naar India gegaan? Schrijf 2 redenen.
Slide 36 - Open question
Wat wist je echt niet?
Kun je dit nog lezen of leren? OF heb je hierover meer uitleg nodig....