De vorm & plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Tekst
Tekst
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekst
Tekst

Slide 1 - Slide

Ton objectif
1. Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord. 
2. Ik kan zelf het bijvoeglijk naamwoord in het Frans maken.
3. Ik weet waar ik het bijvoeglijk naamwoord moet plaatsen in de zin.

Slide 2 - Slide

Weten we het nog..?

Slide 3 - Slide

Vul de passé composé in:
Tu __________ (organiser)

Slide 4 - Open question

Vul de passé composé in:
Nous _________ (manger)

Slide 5 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord
Mon frère est grand - Mijn broer is groot

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
A
een lidwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een werkwoord

Slide 7 - Quiz

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petite
meervoud
Ils sont petits
Elles sont petites

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e? Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.
un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.
un éléphant gris - des éléphants gris

Slide 9 - Slide

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Bon = goed,lekker / Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud

Mannelijk (env)
Mannelijk (mv)
Vrouwelijk (env)
Vrouwelijk (mv)
bon
bons
bonne
bonnes
beau
beaux
belle
belles
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 10 - Slide

Ma mère est ....
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 11 - Quiz

Elle a les cheveux (m) ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 12 - Quiz

Je trouve qu'elle est ...
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 13 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Le T-shirt est (vert)

Slide 14 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Ma cousine est (content)

Slide 15 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Les chiens sont (méchant)

Slide 16 - Open question

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord altijd vóór het zelfstandig naamwoord. In het Frans staat het er meestal achter:
C'est un chat gris  - Het is een grijze kat 
MAAR LET OP: de volgende woorden staan altijd vóór het zelfstandig naamwoord:
bon, beau, grand, nouveau, petit, vieux

Slide 17 - Slide

Samengevat
1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets over een zelfstandig naamwoord.
2. Kijk of het zelfstandig naamwoord mannelijk/vrouwelijk/meervoud is.
3. Voeg de juiste uitgangen toe aan het bijvoeglijk naamwoord (-/e/s/es)
4. Let op: geen dubbele e of s!
5. Let op: onregelmatige vormen (beau, nouveau en vieux)!
6. Het bijvoeglijk naamwoord staat altijd achter het zelfstandig naamwoord.
7. De woorden bon, beau, grand, nouveau, petit en vieux staan vóór het zelfstandig naamwoord.

Slide 18 - Slide