LE11 Week 3

Leereenheid 11
De oefenles
Week 3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DidactiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leereenheid 11
De oefenles
Week 3

Slide 1 - Slide

Leereenheid 11
Hoe word jij beoordeeld?

Slide 2 - Slide

Feedback op LVF
Beginsituatie groep (motorisch)
Voorbeeld feedback 
LVF LE11
Voorbeeld feedback 
Lesgeven

Slide 3 - Slide

Beginsituatie LVF
Beginsituatie groep (motorisch)
Voorbeelden
Beginsituatie groep (cognitief)
Beginsituatie individu (motorisch)
Beginsituatie individu (cognitief)
Doelstelling(motorisch)
Gymplanner BOC2

Slide 4 - Slide

Fasen van motorisch leren

Slide 5 - Slide

Waar gaan de vragen over?

Slide 6 - Slide


Heb jij de training op de BPV, als onderdeel van LE11, al gepland?
LE11
A
Ja
B
Nee
C
Heb ik wel aan gedacht
D
Totaal vergeten

Slide 7 - Quiz

Didactische werkvormen kun je indelen op drie manieren.
Waaronder valt het uitgangspunt het geven van opdrachten ?
A
Organisatorisch
B
Wijze van aanbieden
C
Ruimte die de lesgever biedt
D
Open werkvorm

Slide 8 - Quiz

We delen de didactische werkvormen in op onderstaande drie gebieden. Wat hoort waar?
Organisatorisch
Wijze van aanbieden
Ruimte die de lesgever biedt
Vrij werken
Open werkvorm
Opdracht vorm
Vraagvorm
Werken in groepen
Spelvorm
Gesloten vormen
Klassikaal werken

Slide 9 - Drag question

Waaronder valt:

Uitleg geven aan een groep studenten ?
A
De wijze van aanbieden
B
Organisatorisch
C
Ruimte bieden

Slide 10 - Quiz

Waaronder valt:

Vragen stellen n.a.v de uitleg ?
A
De wijze van aanbieden
B
Organisatorisch
C
Ruimte bieden

Slide 11 - Quiz

Waaronder valt:

Gesloten of open lessituatie ?
A
De wijze van aanbieden
B
Organisatorisch
C
Ruimte bieden
D
Mond dicht of mond open

Slide 12 - Quiz

Welke didactische werkvorm kies je als je zo snel mogelijk een bepaalde techniek wilt aanleren?
A
Open werkvorm
B
Gesloten werkvorm
C
Organisatorisch
D
Wijze van aanbieden

Slide 13 - Quiz

Welke didactische werkvorm kies je als je een cognitief of sociaal affectief doel stelt?
A
Open werkvorm
B
Gesloten werkvorm
C
Organisatorisch
D
Wijze van aanbieden

Slide 14 - Quiz

Stelling 1 Bij een risicovolle bewegingsvorm kun je het beste een open werkvorm kiezen.
Stelling 2 Gesloten werkvormen zijn gericht op het zo snel mogelijk behalen van resultaat.

Welke stellingen met betrekking tot open en gesloten werkvormen zijn juist?
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn beide juist
D
Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 15 - Quiz

Indeling didactische werkvormen ?
Hoe organiseer je het ?
Hoe bied je het aan ?
Welke ruimte geef je ?

Slide 16 - Slide

Hoe kom ik tot een specifieke doelstelling?
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Specifieke doelstelling formuleren!
Algemene doelstelling formuleren!
Algemene observatie uitvoeren!
Specifieke observatie uitvoeren!

Slide 17 - Drag question

Doelstelling: 
50% van de deelnemers kunnen in een 1:1 partijspel bij badminton de shuttle meerdere keren hard en hoog achterin het veld van de tegenstander spelen, waarbij ze met hun niet- slagarm naar de aankomende shuttle wijzen en de shuttle hoog raken.
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
waarneembare eindvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
kunnen slaan
in een 1:1 partijspel
50% van de deelnemers
naar de aankomende shuttle wijzen

Slide 18 - Drag question

Formuleren doelstelling: De deelnemers kunnen een duurloop van 10 kilometer over een sterk wisselend parcours binnen 40 minuten lopen, waarbij de polsslag niet beneden de 160 slagen per minuut komt
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
Bewegingsvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
Een duurloop van 10 kilometer
over een sterk wisselend parcours
binnen 40 minuten
de polsslag niet beneden de 160 slagen per minuut

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide