les 9 - leven op de plantages

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

les 9 - leven op de plantages

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Leerdoelen

1.  Welke ontwikkeling in  de vroegmoderne Nederlandse opvattingen over slavernij vindt er plaats?

2.  Abolitionisten voerden actie. De wreedheid van slavernij werd zo duidelijk mogelijk aan de kaak gesteld. 

3. De verschillende rollen van slaafgemaakten op de plantages.

Huiswerk les 8

opdr 15 (blz 21)

Beschrijf hoe de toegenomen vraag naar slaafgemaakten misschien had kunnen leiden tot meer oorlogen tussen Afrikaanse koninkrijken

opdr 15 (blz 21)

Beschrijf hoe de toegenomen vraag naar slaafgemaakten misschien had kunnen leiden tot meer oorlogen tussen Afrikaanse koninkrijken

Omdat slaven verworven werden door in oorlogen krijgsgevangenen te maken, kan de grotere vraag ertoe geleid hebben dat Afrikaanse koninkrijken meer onderlinge oorlogen gingen voeren om aan meer slaven te komen.

opdr 17 (blz 21)

Welke Nederlandse compagnie had slavenhandel als hoofdactiviteit?

opdr 17 (blz 21)

Welke Nederlandse compagnie had slavenhandel als hoofdactiviteit?

De West Indische Compagnie

opdr 19 (blz 21)

De WIC kreeg bezittingen in Brazilië en veroverde forten in West-Afrika. Beschrijf het verband tussen beide.

opdr 19 (blz 21)

De WIC kreeg bezittingen in Brazilië en veroverde forten in West-Afrika. Beschrijf het verband tussen beide.

De plantages in Brazilië werkten met slaven die uit West-Afrika werden aangevoerd. Toen de Nederlanders stukken van Brazilië veroverden, zagen zij zich genoodzaakt ook de ‘bijbehorende’ slavenstations aan de West-Afrikaanse kust te veroveren om de plantages te kunnen voortzetten.

opdr 24 (blz 22)

Beschrijf het verband tussen de Nederlandse oorlog tegen Spanje en Nederlandse opvattingen over slavernij.

Tekst

opdr 24 (blz 22)

Beschrijf het verband tussen de Nederlandse oorlog tegen Spanje en Nederlandse opvattingen over slavernij

De Nederlandse opvattingen over slavenhandel waren begin zeventiende eeuw afkeurend. Gezegd werd dat deze praktijk ‘typisch Spaans-katholiek’ was. Dat kwam doordat Nederland toen in oorlog was met Spanje en graag kwaadsprak over de Spanjaarden.

opdr 26 (blz 22)

Beschrijf aan de hand van Udemans dat in Nederland werd gediscussieerd over de vraag in hoeverre slavernij te verzoenen was met het christelijk geloof.

opdr 26 (blz 22)

Beschrijf aan de hand van Udemans dat in Nederland werd gediscussieerd over de vraag in hoeverre slavernij te verzoenen was met het christelijk geloof.

Udemans schreef dat slavernij onder strenge voorwaarden is toegestaan volgens de regels van het christelijke geloof. Als het vanzelfsprekend was dat slavernij geoorloofd was, had hij dat niet hoeven op te schrijven. Blijkbaar vroeg men zich af of het mocht, en daarop gaf Udemans dit antwoord

opdr 32 (blz 22)

Leg uit waarom het lastig is om een juist beeld te krijgen van de omvang en aard van de wreedheden

opdr 32 (blz 22)

Leg uit waarom het lastig is om een juist beeld te krijgen van de omvang en aard van de wreedheden

De meeste informatie over de wreedheden komt uit bronnen geschreven door abolitionisten. Zij wilden de slavernij afschaffen en stelden daarom de praktijk op de plantages zo negatief mogelijk voor. We weten niet of dat representatief is voor wat er werkelijk gebeurde. De slavenhouders verstrekten geen informatie over de wreedheden

leerdoelen les 8

- Hoe werd Nederland als land rijk  van de handel in slaafgemaakten?

- Welke rol de handel in slaafgemaakten in de samenleving   speelde?

- Hoe gingen de mensen in de 17de eeuw om met het fenomeen van de handel in slaafgemaakten?

Wat gaan we doen?

1. Inleiding (al gedaan)
2. huiswerk bespreken (al gedaan)
3. Opdracht
4. Nabespreking
5. Afsluiting

Hoofdvraag

Welke 'rollen'  waren op de plantages te onderscheiden?

Uitleg

Pas toen in 1630 koloniën op de Spanjaarden werden veroverd kreeg men interesse in de handelskant. De plantages werden overgenomen en gerund (met de al aanwezige slaven)

In het begin zagen veel Nederlanders die slavernij niet zitten (katholieke wanpraktijken). Maar toen het winstgevend bleek te zijn, werd commentaar snel over boord gezet. 

Om de aanvoer te regelen werd fort Elmina veroverd op de Portugezen. 

En de slavenmarkten in Curaçao

Opdracht

• Bekijk de afbeeldingen van Theodore Bray.

• Maak de opdrachten van het vragrenblad. 

25 min. 

Nabespreken

1 - vrouwelijke slaafgemaakten maken een praatje; 

2 - werken in de suikerrietvelden; 

3 - werken in de raffinaderij; 

4 - slavenkeuring; 

5 - hutje; 

6 - huisslaafgemaakten; 

7 - Slaafgemaakte met naaiwerk; 

8 - opzichter aan het werk

9 - begrafenis

10 - praatje maken

Nabespreken

1. - Huis-slaafgemaakte (vrouwelijke slaafgemaakten verzorgen een lunch?); 
2. - veld-slaafgemaakte  (werken in de suikerrietvelden); 
3. - fabrieks-slaafgemaakte (werken in de raffinaderij); 
4. - anders (keuring); 
5. - veld-slaafgemaakte  (hutje); 
6. - Foetoeboy; 
7. - Huis-slaafgemaakte (Slaafgemaakte met naaiwerk); 
8. - Huis-slaafgemaakte (zwarte opzichter aan het werk);
9. - Anders (begrafenis);
10. - Nene (praatje maken

lezen paragraaf 6, 7 en 8

- Welke ontwikkeling in  de vroegmoderne Nederlandse opvattingen over slavernij vindt er plaats?

- Hoe kan je volgens jou de opvatting over slavernij van Jacobus Capitein verklaren?

- Abolitionisten voerden actie. De wreedheid van slavernij werd zo duidelijk mogelijk aan de kaak gesteld. Verklaar dit. 

blz 8 t/m 11

Nabespreken

3| Europeaan; hij is erg positief over het leven op de plantages.  Dat blijkt uit het gegeven dat hij de taken vastlegde met een tekening

4| Nee, want hij laat alleen de positieve kanten zien. Hij is standplaatsgebonden. 

5| Nee, in Suriname wisten ze wel wat het leven op de plantage was en in Nederland wilde men er niets van weten. 

Nabespreken

3| Europeaan; hij is erg positief over het leven op de plantages. 

4| Nee, want hij laat alleen de positieve kanten zien. Hij is standplaatsgebonden. 

5| Nee, in Suriname wisten ze wel wat het leven op de plantage was en in Nederland wilde men er niets van weten. 

Nabespreken

3| Europeaan; hij is erg positief over het leven op de plantages. 

4| Nee, want hij laat alleen de positieve kanten zien. Hij is standplaatsgebonden. 

5| Nee, in Suriname wisten ze wel wat het leven op de plantage was en in Nederland wilde men er niets van weten. 

Nabespreken

3| Europeaan; hij is erg positief over het leven op de plantages. 

4| Nee, want hij laat alleen de positieve kanten zien. Hij is standplaatsgebonden. 

5| Nee, in Suriname wisten ze wel wat het leven op de plantage was en in Nederland wilde men er niets van weten. 

Nabespreken

6| De slaafgemaakten lijken een eigen cultuurtje te hebben (combi van Afrikaans en Europeaans) en een eigen samenleving. Dat is wat Creolen deden. 

7| Je ziet slaafgemaakten met verschillende tinten. De slaafgemaakten met een lichte kleur hebben de betere baantjes (zie de naaiende huisslavin)

Nabespreken

6| De slaafgemaakten lijken een eigen cultuurtje te hebben (combi van Afrikaans en Europeaans) en een eigen samenleving. Dat is wat Creolen deden. 

7| Je ziet slaafgemaakten met verschillende tinten. De slaafgemaakten met een lichte kleur hebben de betere baantjes (zie de naaiende huisslavin)

Leerdoelen

1.  Welke ontwikkeling in  de vroegmoderne Nederlandse opvattingen over slavernij vindt er plaats?

2.  Abolitionisten voerden actie. De wreedheid van slavernij werd zo duidelijk mogelijk aan de kaak gesteld. Waarom?

3. Welke verschillende rollen van slaafgemaakten op de plantages ken je?.

Hoofdvraag

Welke 'rollen' waren op de plantages te onderscheiden?

Huiswerk

leren t/m paragraaf 8

maken: 

-blz 34, opdracht 2 en 4