• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Formuleren par. 4 (verwijswoorden)

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?!
De koningin
De graaf
Het cadeau
De appel
Het kind
De regering

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?!
De koningin
De graaf
Het cadeau
De appel
Het kind
De regering

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Ik kan op verschillende manieren correct verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.

Slide 2 - Slide

Verwijswoord
Om te voorkomen dat je in een tekst steeds dezelfde woorden herhaalt, gebruik je verwijswoorden. Een verwijswoord wijst terug naar een woord dat eerder genoemd is. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Zelfstandig naamwoord
Kenmerken:
- Het kan een mens, dier, plaats of ding zijn.
- Je kunt er de, het of een voor zetten. 
- Je kunt er meestal meervoud/enkelvoud van maken.
- Je kunt er meestal een verkleinwoord van maken. 

Slide 5 - Slide

Welke verwijswoorden kennen we al?
Deze, die, dit en dat

De-woorden (mannelijk/vrouwelijk) 
?

Het-woorden (onzijdig) 
?

Slide 6 - Slide

Ezelsbruggetje:
dezE en diE gebruik je bij 
dE-woorden
(deze is dichtbij, die is verder weg)

diT en daT gebruik je bij 
heT-woorden
(dit is dichtbij, dat is verder weg)



Slide 7 - Slide

Verwijswoorden
Welke verwijswoord je gebruikt, hangt af van het woordgeslacht van een zelfstandig naamwoord. Het geslacht van een zelfstandig naamwoord kan mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn. 

- Zelfstandige naamwoorden met lidwoord 'de' zijn mannelijk of  vrouwelijk.
- Zelfstandige naamwoorden met lidwoord 'het' zijn onzijdig.

Slide 8 - Slide

Verwijswoorden
Mannelijk, enkelvoud:                                 hij, hem, zijn         (die, deze)
Vrouwelijk, enkelvoud:                                zij, ze, haar           (die, deze)
Onzijdig, enkelvoud:                                    het, zijn                  (dit, dat)
Meervoud:                                                        zij, ze, hen, hun   (die, deze)

- Ik denk dat deze film wel leuk is! Of heb jij hem al gezien?
- Ik denk dat dit boek wel leuk is! Heb jij het al gelezen?
-  De mediatheek heeft haar klanten uitgenodigd voor de opening. 
- De paarden rennen erg had. Je kunt ze bijna niet bijhouden. 

Slide 9 - Slide

Mannelijk of vrouwelijk?
Het-woorden zijn altijd onzijdig.
Het paard, het boek, het schilderij, het apparaat 

De-woorden kunnen mannelijk OF vrouwelijk zijn.
Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

de graaf
de appel
de koningin
het kind
de specialiteit
de regering
het cadeau
de vissersboot
de ziekte
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig

Slide 12 - Drag question

Naar vrouwelijke zelfstandige naamwoorden verwijs je met:
A
dit, dat, ze, zij en haar
B
ze, zij en haar
C
die, deze, ze, zij en haar
D
ze, zij, zijn en haar

Slide 13 - Quiz

De universiteit heeft al ...... studenten een mailtje gestuurd met de nieuwe maatregelen.
A
zijn
B
haar
C
hun

Slide 14 - Quiz

Onzijdige zelfstandige naamwoorden verwijs je met het, zijn, dit en dat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!
Wat? opdr: 1, 2, 3, 4, 5 en 6 Formuleren par. 4
Hoe? Lesboek en schrift
Tijd? 15 minuten
Hulp? Zelfstandig
Uitkomst? Opdrachten gaan we volgende les nakijken,
Doel: leren verwijzen, zodat je niet in herhaling valt!
Klaar? Grammaticaboekje opdracht 11, blz. 15 en lezen blz. 17

Slide 16 - Slide

More lessons like this

Formuleren H4 (verwijswoorden)

March 2021 - Lesson with 20 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Formuleren p.4 (verwijswoorden)

May 2022 - Lesson with 19 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

H5 NN 1-KGT Taalverzorging 2 Formuleren verwijswoorden

August 2021 - Lesson with 28 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Formuleren paragraaf 3 + 4

April 2025 - Lesson with 25 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

e6-Formuleren-Verwijswoorden-H.4-havo1

March 2018 - Lesson with 39 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Verwijswoorden-formuleren-H.4-havo1

April 2020 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

250306 1a Verwijzen met deze, die, dit, dat

March 2025 - Lesson with 19 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

NN7 - Grammatica §5 - Verwijzen - 3H

October 2024 - Lesson with 34 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings