Herhaling H5, H6 en H7

• Praktische economie
• MBO
• Studiejaar 4

Herhalen verhoudingen en procenten 

Rekenen in 4 domeinen

Getallen: behandeld 

Verhoudingen: periode 2

Meten en meetkunde: periode 3

Verbanden: periode 4

vorige les?

Leerdoelen

Je kunt met procenten rekenen bij:

• Je weet wat een verhouding is en kan er mee rekenen
• Je kunt rekenen met breuken verhoudingen, vergrotingen en verkleiningen
• Je kunt rekenen met procenten en breuken
• Je kunt (toegepast) rekenen met procentuele afname of toename

Hoofdstuk 4 Verhoudingen

Wat is een verhouding?

Geef een voorbeeld

Verhoudingen vergelijken

Je kunt verhoudingen met elkaar vergelijken als één getal in  verhoudingen gelijk is.

Welk wasmiddel is per wasbeurt het goedkoopste?

1. Fleuril
2. Sunil
3. Even duur

De verhouding koekjes dat je kunt bakken en het aantal gram bloem dat je nodig hebt is 2 staat tot 35. Wat betekent dat?

1. met 2 gram kan je 25 koeken bakken
2. 2/35 dus 0,057
3. dus 1 koek is gelijk aan 17,5 gram bloem
4. voor 2 koeken heb je 35 gr bloem nodig

De verhouding koekjes dat je kunt bakken en het aantal gram bloem dat je nodig hebt is 2 staat tot 35. Hoeveel gram bloem heb je nodig voor 10 koekjes?

1. 175 gram
2. 55 gram
3. geen idee
4. 17,5 gram

Met hoeveel keer groter is de oppervlakte van uil C t.o.v. uil B?

1. 1,25
2. 1,5
3. 2,25
4. geen idee

Er doen 7.500 mensen mee aan een hardloopwedstrijd.
Daarvan zijn er 5.000 met de auto gekomen.

Wat is de verhouding tussen het aantal deelnemers dat met de auto komt en het totaal aantal deelnemers?
Vereenvoudig de verhouding zo ver mogelijk.

1. 7500:5000
2. 75:50
3. 5:3
4. 3:2

Basisschool het Kompas heeft 90 leerlingen in groep 4.
5 van de 6 leerlingen in groep 4 heeft al een zwemdiploma.

Hoeveel leerlingen in groep 4 hebben nog geen zwemdiploma?

1 op de 5 van alle koeien op de wereld leeft in India.
Er zijn 200 miljoen koeien in India.
Hoeveel koeien zijn er in totaal op de wereld?

1. 100 miljoen
2. 40 miljoen
3. 1 000 miljoen
4. geen idee

Verdelingen 

De verhouding vrouwen : mannen bij de opleiding management support is 5 : 1. 

1.200 vrouwen doen de opleiding management support.

 

Hoeveel mannen doen de opleiding management support?

Hoofdstuk 5 Procenten

4% als een breuk

10% als een breuk

1/8 als procent

Handige formule 

3 soorten sommen met procenten

• Sommen waarbij je het geheel, de 100%, weet en waarbij je een deel (percentage) daarvan moet uitrekenen;

• Sommen waarbij je het deel weet en je het geheel (100%) moet uitrekenen;

• Sommen waarbij je 2 getallen weet en je het percentage moet uitrekenen.

1 op de 6 scholieren heeft een iPhone.

Hoeveel procent van de scholieren heeft een iPhone?
Rond het antwoord af op hele procenten

1. 16%
2. 12%
3. 1,6%
4. 17%

Schrijf twee zevende (2/7)
als percentage.

1. 14,2%
2. 28,6%
3. 34,5%
4. 72,2%

Hoeveel procent is 50 van 250?

1. 15%
2. 20 %
3. 60 %
4. 160 %

De fruitsalade bevat 69 gram mango.
Hoeveel gram fruit zit er in totaal
in de verpakking?

1. 115
2. 260
3. 230
4. 130

Sam koopt voor €57,- een broek met 24% korting. Hoeveel kost de broek zonder korting?

Hoofdstuk 7 Procentuele afname en toename

Hoe bereken je een toename of afname?

Hoe bereken je een meervoudige toe of afname?

Het oude totaal uitrekenen

Met het nieuwe totaal en de afname of toename in procenten kun je het oude totaal berekenen. Je kunt dan ook de hoeveelheid of het bedrag waarmee het oude totaal is afgenomen of toegenomen berekenen.

LG OLED
Normaal € 699
Nu 20% korting
Wat kost die nu?

1. € 838,80
2. € 559,20
3. € 456,78
4. €139,80

Het nieuwe totaal uitrekenen

Percentages worden gebruikt om afname of toename aan te geven, bijvoorbeeld een korting of een prijsstijging.

Je kunt de procentuele afname of toename gebruiken om het nieuwe totaal uit te rekenen.

Janne zet €3.000 op haar spaarrekening. Ze krijgt elk jaar 3,0% rente.

Hoeveel staat er na drie jaar op haar spaarrekening?

Jamilla heeft voor dit shirt €21 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?

1. € 27,30
2. € 23,33
3. € 30
4. € 25

Meervoudige procentuele afname of toename

Als een bedrag of hoeveelheid meer dan één keer met een percentage afneemt of toeneemt, noem je dat meervoudige afname of toename.

Bij meervoudige afname of toename is er na iedere afname of toename een nieuw totaal. Je kunt de percentages niet bij elkaar optellen om het nieuwe totaal uit te rekenen.

Hoe goed ben je voorbereid op de toets?

Groep 1:

Zelfstandig aan de slag:

Maken zelftest H5, H6 en H7

Vragen? Wacht even tot de uitleg afgelopen is

Groep 2:

Samen verder oefenen!

H5  Zelftest 1

H6 zelftest 2

H7 zelftest 1

Zelf aan de slag

Aan de slag met:

Domein: verhoudingen

onderdeel: maken van de zelftest

Vragen? Stel ze dan kom ik je helpen!

Centrale afsluiting

Wat hebben we vandaag geleerd?

Leerdoelen:

• JJe weet wat een verhouding is en kan er mee rekenen
• Je kan rekenen met breuken verhoudingen, vergrotingen en verkleiningen
• Je kan rekenen met procenten en breuken
• Je kan (toegepast) rekenen met procentuele afname of toename