examentraining theorie

Bonjour et bienvenu
Wat heb je nodig voor deze les:
* examenbundel
* lijst met signaalwoorden
* potlood
* woordenboek FN
* log alvast in bij de lessonuples
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour et bienvenu
Wat heb je nodig voor deze les:
* examenbundel
* lijst met signaalwoorden
* potlood
* woordenboek FN
* log alvast in bij de lessonuples

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid tips & tricks
Basis: Wat wil het CITO?
  • Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
  • Signaalwoorden herkennen en analyseren
  • Mening van "experts" begrijpen
  • Voorbeelden herkennen

Als dit allemaal redelijk lukt: 5,5 à 6 

Slide 2 - Slide

Leesvaardigheid tips & tricks
Systematisch stappenplan voor elk type vraag

1) ABCD-vraag (multiple-choice)
2) Beweringsvraag (ja/nee of waar/niet waar)
3) Gatenvraag op tekstverband (signaalwoord invullen)
4) Gatenvraag op vocabulaire (context)
5) Open vraag (ook: "Schrijf de eerste twee woorden uit zin...")

Slide 3 - Slide

Stappenplan ABCD-vraag
1. Titel, plaatje, intro --> Grote Lijn
2. Lees de vraag + markeer de alinea
(Kijk of er nuttige info IN de vraag staat)
3. Lees de tekst, markeer de signaalwoorden en :
4. Onzinantwoorden eruit!!
5. Hoe vaak komt het antwoord voor? Kloppen ALLE elementen? Past het in de Grote Lijn?

Slide 4 - Slide

4. Zit er een onzinantwoord tussen?



Slide 5 - Slide

tekst pagina 162: les atelier fleurissent un peu partout

Om op te warmen doen we eerst vraag 1 volgens het stappenplan van een ABCD-vraag. 


Slide 6 - Slide

Wat is het goede antwoord op vraag 1
a
b
c

Slide 7 - Poll

tekst pagina 162: les atelier fleurissent un peu partout
Dan vraag 2: dit is een gatenvraag met signaalwoord. Je herkent deze aan het rijtje met vier signaalwoorden. 

Slide 8 - Slide

Stappenplan: gatenvraag met  signaalwoord
De vraag is: hoe verhoudt zich deze zin/alinea tot de vorige?
1. Staat het antwoord voor 'voorbeeld' erbij? (ainsi, comme, par exemple)

2. Is het een tegenstelling? (check positief/negatief)

3. Heb je nog geen antwoord? -->
- Vertaal de zinnetjes (een beetje)
- Zet elk signaalwoord ertussen
- Klinkt het logisch?

Slide 9 - Slide

Wat betekent:
BREF (conclusie)
A
kortom
B
bijvoorbeeld
C
desalniettemin
D
bovendien

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:
CEPENDANT (tegenstelling)
A
kortom
B
bijvoorbeeld
C
desalniettemin
D
bovendien

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:
PAR EXEMPLE (voorbeeld)
A
kortom
B
bijvoorbeeld
C
desalniettemin
D
bovendien

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:
EN OUTRE (uitbreiding/opsomming)
A
kortom
B
bijvoorbeeld
C
desalniettemin
D
bovendien

Slide 13 - Quiz

Staat het woord voor voorbeeld ertussen?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Is het een voorbeeld?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Wat is het goede antwoord op vraag 2
a
b
c

Slide 16 - Poll

Tekst p191: Johnny, Mohammed et Tarzan
* Doe eerst vraag 4 volgens het stappenplan.


Slide 17 - Slide

Wat is het goede antwoord op vraag 4
a
b
c
d

Slide 18 - Poll

Vraag 5
Wat betekenen de signaalwoorden en wat is hun functie?

Zit er een voorbeeld tussen?

Wat is het goede antwoord?

Slide 19 - Slide

Wat is het goede antwoord op vraag 5
a
b
c
d

Slide 20 - Poll

Stappenplan Beweringenvraag
Herkennen: de antwoorden zijn genummerd!
1. Lees de antwoorden + streep je zoekterm aan
- Namen,  plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken
- 'Internationale' woorden
- Of... iets dat jij herkent
2. Bij signaalwoorden staan de antwoorden!
3. Lukt het niet?--> Check woorden die antwoorden fout maken + Past het in de Grote Lijn?

Slide 21 - Slide

4. Zit er een onzinantwoord tussen?



Slide 22 - Slide

Stappenplan Beweringenvraag
Herkennen: de antwoorden zijn genummerd!
1. Lees de antwoorden + streep je zoekterm aan
- Namen,  plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken
- 'Internationale' woorden
- Of... iets dat jij herkent
2. Bij signaalwoorden staan de antwoorden!
3. Lukt het niet?--> Check woorden die antwoorden fout maken + Past het in de Grote Lijn?

Slide 23 - Slide

Stappenplan Echte gatenvragen
1. Lees tot het gat + 1 zin
2. Signaalwoorden: dus... (reden voor gat)
 maar .. (tegengestelde van gat)
bijv.... (voorbeeld voor gat)
... (na dubbele punt staat inhoud van gat)
Verwijswoorden: Dit is.. (dan staat dus in de zin wat ervoor dit is
3. Positief/negatief
4. GOKKEN op de Grote Lijn

Slide 24 - Slide

Stappenplan Open Vragen
Besteed tijd aan het lezen van de vraag!
1. Leer ik nog iets nuttigs over de inhoud van de tekst?
2. Wat willen ze weten? (welke vraag --> functie signaalwoord)
- Waarom? --> reden/doel
- Noem 2/3 (de andere)? --> opsomming
- Tegenspreken, kritiek? --> tegenstelling
- Verandering? --> tijd/tegenstelling
- Tijdsaanduiding? --> tijd
3. Hoe moet ik het precies opschrijven?

Slide 25 - Slide