H5 Elektriciteit

Elektriciteit
3 TL
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Elektriciteit
3 TL

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
Beschrijven wat het vermogen van een apparaat is
Energiekosten berekenen
Formule E=𝑃∙𝑡 kunnen toepassen en E in kWh en Joule kunnen berekenen
Het rendement van een apparaat kunnen berekenen
Beschrijven wat een stroomkring is
Uitleggen hoe je spanning en stroomsterkte kunt meten
Uitleggen wat de capaciteit van een batterij is
Een schakelschema maken
Rekenen met de formule 𝑃=𝑈 ∙𝐼
Rekenen met de formule 𝐶=𝐼 ∙𝑡


Slide 2 - Slide

Wat weet je nog van het onderwerp Elektriciteit??

Slide 3 - Mind map

Wat heb je deze les nodig?
Schrift, pen en rekenmachine.

Nieuwe bladzijde:
Bovenste helft : tabel maken met 4 kolommen
En de onderste helft bladzijde vrij houden voor ALLE formules dit hoofdstuk

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is het vermogen?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 9 - Quiz

Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Stroomsterkte
Energie
Spanning
Weerstand
Vermogen
Ohm
Ampere
Joule
Watt
Volt

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Capaciteit:
  • De hoeveelheid elektriciteit opgeslagen in een batterij.
  • Wordt opgegeven in mAh
  • 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
       1 000 mAh

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Het symbool van capaciteit is?
A
C
B
R
C
P
D
W

Slide 18 - Quiz

Formule voor capaciteit:
A
Capaciteit = spanning : stroomsterkte
B
Capaciteit = weerstand x tijd
C
Capaciteit = stroomsterkte x tijd
D
Capaciteit is geen formule voor.

Slide 19 - Quiz

Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.
A
Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
B
Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
C
Capaciteit = 10 - 5 = 5 Ah
D
Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah

Slide 20 - Quiz

Hier zie je een typeplaatje van een elektrisch apparaat. Hoeveel is het vermogen? vermogen
A
230
B
11
C
50-60
D
2400

Slide 21 - Quiz

Een wasdroger heeft een vermogen van 2100 W. De wasdroger staat in 1 week 5 uur aan. Geef het energieverbruik in kWh.

Slide 22 - Open question

P= 250 W. Hoeveel kW is dit?
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 23 - Quiz