week 21 - herhaling mdl §2, §3, §4




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 21

timer
1:30
Klaar?
- lezen
- fictiedossier
- puzzel 1/212/14/20/26
Je legt klaar:
- iPad 
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
- etui
hulp? check het eerst 
bij een groepsgenoot!
Meer dan lezen: online opdrachten via Planning
 
Vandaag:
- herhaling leerstof mdl §2, §3, §4
- zelfstandig aan de slag met de online opdrachten



Aan het einde van deze week kan jij:
- tekstverbanden en signaalwoorden herkennen in een tekst
- feiten, meningen en argumenten onderscheiden in een tekst
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 21

timer
1:30
Klaar?
- lezen
- fictiedossier
- puzzel 1/212/14/20/26
Je legt klaar:
- iPad 
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
- etui
hulp? check het eerst 
bij een groepsgenoot!
Meer dan lezen: online opdrachten via Planning
 
Vandaag:
- herhaling leerstof mdl §2, §3, §4
- zelfstandig aan de slag met de online opdrachten



Aan het einde van deze week kan jij:
- tekstverbanden en signaalwoorden herkennen in een tekst
- feiten, meningen en argumenten onderscheiden in een tekst

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Waar of niet waar:
Een oorzakelijk verband geeft welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.

Slide 4 - Open question

Waar of niet waar:
Signaalwoorden voor een samenvattend verband zijn: al met al, kortom en met andere woorden.

Slide 5 - Open question

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Leven in en met de natuur
B
Meer ruimte voor de natuur
C
Natuurbeleving als recreatie
D
Ons romantische beeld van de natuur

Slide 6 - Quiz

Noteer een signaalwoord voor een tegenstellend verband in alinea 2 en geef aan wat er tegenover elkaar wordt gezet. (2p)

Slide 7 - Open question

Wat is het grootste verschil tussen de Inuit en mensen in Nederlands, volgens Koen Arts? (2p)

Slide 8 - Open question

In alinea 3 staan twee signalen voor een toelichtend verband. Noteer ze en geef bij elk signaal aan welk woord of begrip er wordt toegelicht. (2p)

Slide 9 - Open question

Welke bewering is waar?
Naast andere tekstverbanden bevat ...
(2p)
A
alinea 5 een chronologisch, tegenstellend en een toelichtend verband
B
alinea 5 een concluderend, tegenstellend en een toelichtend verband
C
alinea 5 een tegenstellend, chronologisch en een concluderend verband
D
alinea 5 een toelichtend, concluderend en chronologisch verband

Slide 10 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
(2p)
A
de tekeningen bij de tentoonstelling Energy Junkies laten zien dat bezoekers meer in verbinding willen met de natuur
B
het is belangrijk om meer in contact te staan met de natuur, zodat de natuur meer als ons thuis voelt
C
om in de natuur te kunnen overleven, moet je goed voorbereid zijn
D
veel mensen willen meer in de natuur leven, maar daarvoor moeten we er meer ruimte voor maken

Slide 11 - Quiz

Wat is een feit?

Slide 12 - Open question

Feit
Definitie: een feit is iets dat echt waar is. Je kan controleren of het waar of niet waar is, aan de hand van informatie. Een feit kan waar of onwaar zijn. Het is dus geen mening van iemand.

Slide 13 - Slide

Wat is een mening?

Slide 14 - Open question

Mening / Standpunt
Definitie: een mening is iets wat iemand zelf vindt. Je kan het er mee eens of oneens zijn. Je noemt dat ook wel een standpunt.

Signaalwoorden: ik vind, ik denk, daarom, volgens mij

Slide 15 - Slide

Wat is een argument?

Slide 16 - Open question

Argument
Definitie: een argument is een reden waarmee je je mening uitlegt of onderbouwt. Je kan meerdere argumenten voor je mening geven.

Signaalwoorden: omdat, want, daarom

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide