avoir être regelmatige ww-er pouvoir vouloir

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

BONJOUR

avoir / être / werkwoorden -er /vouloir, pouvoir

avoir

vervoeg het werkwoord ''hebben'' op de volgende slides

Vertaal:
(Hij heeft)____ une grande maison.

Vertaal:
(Jullie hebben )____ un nouveau prof.

Vertaal:
(Ik heb )____ beaucoup de devoir.

parler=

praten

il,elle,on

nous

vous

ils of elles

tu

Je 

parlons

parlent

parle

parlez

parles

parle

Vertaal:
Wij praten

Vertaal:
zij houden van (aimer - man mv)

Vertaal:
hij heeft een hekel aan (détester)

Vertaal:
Ik houd van (aimer)

être

vervoeg het werkwoord ''zijn'' op de volgende slides

Kies het juiste werkwoord:
Je .... Mega Mindy.

1. es
2. est
3. suis
4. sommes

Kies het juiste werkwoord:
Tu ... Pierre?

1. est
2. es
3. êtes
4. sont

Kies het juiste werkwoord:
Les chansons .... super!

1. sommes
2. es
3. sont
4. est

Kies het juiste werkwoord:
Nous ...en cinquième.

1. sommes
2. sont
3. êtes
4. suis

pouvoir/vouloir

vervoeg het werkwoord pouvoir/vouloir op de volgende slides

ik kan/mag (pouvoir)

hij kan/mag (pouvoir)

u kunt/mag (pouvoir)

jij wilt (vouloir)

zij wil (vouloir)

zij willen (vouloir - vrouwelijk mv)

La fin

Dit was het einde van de toets. Lever hem in en sluit je laptop!