Herhaling les

Herhaling stof
week 1-7
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling stof
week 1-7

Slide 1 - Slide

Klinisch dood
Biologisch dood
Hersendood
Volledig herstel mogelijk
Heeft vaak nog een hartslag
Geen hartslag en geen hersenactiviteit

Slide 2 - Drag question

De Surprise Question...
A
voorspelt of iemand gaat overlijden
B
een hulpmiddel om na te denken over palliatieve zorg
C
vraag je aan de patiënt, om over de dood te kunnen praten

Slide 3 - Quiz

Hoe lang duurt palliatieve zorg?

Slide 4 - Open question

Wanneer start je met palliatieve sedatie?

Slide 5 - Open question

Euthanasie volgorde:
pijnmedicatie (lidocaïne), flush, coma-inductor (propofol), flush, ............. , flush
A
midazolam
B
morfine
C
bloeddrukverlager
D
spierverslapper

Slide 6 - Quiz

Zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
Mutatie
Maligniteit
Carcinoma in situ
Dysplasie

Slide 7 - Drag question

Benigne tumor
Maligne tumor
Invasieve groei
Metastasen
Expansief (drukt weefsel weg)
Poliep
Borstkanker
Cellen zijn nog herkenbaar

Slide 8 - Drag question

Bij deze behandeling wordt de celdeling van alle snel delende cellen in het lichaam geremd.
A
Chemotherapie
B
Radiotherapie
C
Targeted Therapy
D
Immuuntherapie

Slide 9 - Quiz

Welk type longkanker komt uitsluitend bij rokers voor, goed voor 10-15% van de longkankers en is zeer agressief?
A
Niet-kleincellig longcarcinoom
B
Kleincellig longcarcinoom

Slide 10 - Quiz

Bij welk onderzoek wordt maar 80% van de longcarcinomen ontdekt?
A
CT-Thorax
B
X-Thorax
C
PET-scan

Slide 11 - Quiz

PSA is NIET verhoogd bij...
A
Prostaatcarcinoom
B
Benigne Prostaathypertrofie
C
Prostatitis
D
Blaasontsteking

Slide 12 - Quiz

Welke symptomen verwacht je bij leukemie?

Slide 13 - Open question

Welke vorm van leukemie komt het meest bij kinderen voor?
A
ALL
B
AML
C
CLL
D
CML

Slide 14 - Quiz

Stamceltransplantatie met stamcellen van een donor noem je...
A
autologe transplantatie
B
allogene transplantatie

Slide 15 - Quiz