Les 14

Lesprogramma
- Wat gaan we leren?
Les  14 – Hoe weet je wat een schrijver wil met een tekst?
- Herhaling 
- instructie
- Inoefenen
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1-4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesprogramma
- Wat gaan we leren?
Les  14 – Hoe weet je wat een schrijver wil met een tekst?
- Herhaling 
- instructie
- Inoefenen
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk

Slide 1 - Slide

Herhaling 

Slide 2 - Slide

De regen viel met bakken uit de lucht.
De schrijver versterkt hier zijn tekst door ...
A
Herhaling
B
Overdrijving

Slide 3 - Quiz

Herhaling of overdrijving?
En dan, wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant?
A
overdrijving
B
herhaling

Slide 4 - Quiz

Herhaling of overdrijving?

Tot in de wolken heb ik je gezocht
A
herhaling
B
overdrijving

Slide 5 - Quiz

Verschillende tekstdoelen
Hoe weet je wat een schrijver wil met een tekst?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Tekst

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:
informeren
instrueren
overtuigen
overhalen
amuseren
De schrijver wil....
Tekstdoel
je iets leren
je uitleggen hoe je iets moet doen
je overtuigen van zijn mening
je iets laten doen
je vermaken

Slide 15 - Drag question

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 16 - Drag question

Sleepvraag: Sleep de juiste tekstsoort naar het juiste tekstdoel
amuseren
informeren
overtuigen
activeren

Slide 17 - Drag question

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Overhalen
Instrueren
Amuseren

Slide 18 - Drag question

Zelfstandig werken
Opdracht 1 t/m 8, blz. 32 en 33

Klaar? en 33

Slide 19 - Slide

Nabespreking

Slide 20 - Slide

Wat is GEEN tekstdoel?
A
verkennen
B
informeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 21 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil informatie geven (informeren)
B
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
C
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 22 - Quiz

Geef een voorbeeld bij het tekstdoel: instructie geven

Slide 23 - Open question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 24 - Mind map

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 25 - Mind map

Huiswerk

Slide 26 - Slide