MM Les 11 en 13 - Vraag naar producten en marktvormen

11
1 / 43
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

11

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
Vraag naar producten in het algemeen
De opbouw van de effectieve vraag
Marktpotentieel
Huiswerk
aanbod
Marktvormen

 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Maar eerst.. Customer service
Presentaties.

We hebben in ieder geval 2.
De rest stond niet in Teams.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Dan door naar het volgende
Je gaat LessonUp in via de app.
Dus je eigen naam wordt gebruikt.
Staat je naam er niet tussen, dan mag je gaan

Ow, en we gaan schrijven.
Pak pen en papier.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De markt
  • Marketing en sales draaien om vraag en aanbod
  • De vraag en het aanbod komen bij elkaar op een markt

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vraag naar producten in het algemeen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vraag naar producten (algemeen)
Generieke vraag
Vraag naar mobiliteit
Primaire vraag
Vraag naar auto's
Secundaire vraag
Vraag naar Audi

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Generieke vraag
Primaire vraag
Secundaire vraag

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Generieke vraag
Primaire vraag
Secundaire vraag

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Vraag naar producten in het algemeen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Afgeleide vraag
De vraag naar industriële producten en/of diensten die veroorzaakt wordt door de primaire en secundaire vraag
Selectieve vraag
De verhouding tussen de secundaire en primaire vraag (marktaandeel)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Als de vraag naar auto's stijgt, stijgt ook de vraag naar:
A
Benzine
B
Autodealers
C
Staal
D
Reparaties en onderhoud

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Een chipsfabrikant verkocht 46 miljoen zakken chips.
De totale markt voor chips was in een bepaald jaar 230 miljoen zakken.
Wat was het marktaandeel van deze fabrikant?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Opbouw van de effectieve vraag
voorbeeld woningmarkt

Slide 14 - Slide

De effectieve vraag = de hoeveelheid van een product die in een bepaalde periode verkocht is
Maximale vraag (marktpotentieel)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Reken even mee.....

Het bedrijf Cars produceert auto's. In 2019 is de potentiële vraag naar auto's 275.000.000. In hetzelfde jaar kopen 3.250.000 klanten hun eerste auto. Daarnaast kopen 75.000.000 klanten voor tweede auto en 25.000.000 klanten vervangen hun auto voor een nieuwe.

Bereken de effectieve vraag.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Oplossing
De effectieve vraag is: 

initiële vraag + additionele vraag + vervangingsvraag
3.250.000 + 75.000.000 + 25.000.000 = 103.250.000

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het bedrijf Sailor produceert opblaasbare boten. In 2019 is de potentiële vraag naar opblaasboten 750.000 stuks. In hetzelfde jaar kopen 65.000 klanten hun eerste opblaasbare boot. Daarnaast kopen 35.000 klanten voor de tweede keer een opblaasbare boot en 50.000 vervangen hun opblaasbare boot
door een nieuwe.

Wat is het marktpotentieel (= maximale vraag)?
A
750.000
B
900.000
C
150.000
D
600.000

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
1. Bestuderen H 1.5

2. Maak opdracht 4 'Vraag' en lever deze in via Teams

3.. Maak met je telefoon een foto van  jouw:
     Initiële aankoop
     Vervangingsaankoop
     Additionele aankoop

     De volgende les heb je deze foto's nodig!!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

13

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Programma

Aanbod
Marktvormen 


Huiswerk volgende les

 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Markt (letterlijk = concreet)
Geheel van vraag en aanbod
Markt (figuurlijk = abstract)
Geheel van vraag en aanbod

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Kopersmarkt
  • Op de markt van een koper is het aanbod groter dan de vraag
  • Dit betekent dat er op een kopersmarkt concurrentie is tussen verkopers om te verkopen aan het beperkte aantal kopers, wat resulteert in een prijsdaling
  • Een kopersmarkt is gunstig voor de koper

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Verkopersmarkt
  • Op de markt van een verkoper is de vraag groter dan het aanbod.
  • Op de markt van een verkoper is er concurrentie tussen kopers, waardoor de prijzen stijgen.
  • Verkopersmarkt is gunstig voor de verkoper

Slide 24 - Slide

Houd er echter rekening mee dat de markten van kopers of verkopers niet eeuwig zijn. Ze zijn afhankelijk van veranderingen in de markt en marktomstandigheden. Een markt kan veranderen in de voorkeur van kopers naar verkopers. 
Homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Marktvorm
Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

4 Marktvormen:
  1. Monopolie
  2. Oligopolie
  3. Monopolistische concurrentie
  4. Volkomen concurrentie (=volledige mededinging)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Monopolie
  • Monos = 1 / polein = verkopen
  • Eén aanbieder
  • Veel vragers
  • Homogeen product

Voorbeeld:
De Nederlandse bank (bankbiljetten), overheid (paspoorten) 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Oligopolie
  • Weinig aanbieders en veel vragers  
  • Heterogene goederen → producenten moeten met elkaar concurreren 
  • Homogene goederen → klanten letten vooral op de prijs (er kan een prijzenoorlog ontstaan) 
  • Specialistische kennis nodig

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Monopolistische concurrentie
  • Veel aanbieders  
  • Producten lijken op elkaar, maar elke aanbieder is uniek
  • Voor de klant is er een verschil wie levert of wat het merk/soort is (heterogeen goed
  • Komt veel voor

Voorbeeld: kledingbranche

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Volkomen concurrentie
  • Veel aanbieders en veel vragers 
  • Prijs wordt bepaald door vraag en aanbod (aanbieder is prijsnemer)
  • Het maakt de vragers niet uit wie levert (homogeen goed)

Voorbeelden: aandelenmarkt, bloemenveiling

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Aantal aanbieders
Aantal vragers
Aard van het product
Marktvorm
Voorbeeld
veel
veel
homogeen
volkomen concurrentie
aandelenmarkt
valutamarkt
veel
veel
heterogeen
monopolistische concurrentie
horeca
kledingzaken
weinig
veel
beide
oligopolie
supermarkten
1
veel
homogeen
monopolie
Prorail
Kenmerken van een marktvorm

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat voor een marktvorm vormen de
terrasjes in Maastricht?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
C
Oligopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.


A
juist.
B
onjuist.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hieronder staan vijf ondernemingen. Geef van elke martkvorm aan of het gaat om een monopolie of een oligopolie. Sleep de zinnen naar de juiste plek.







Monopolie
Oligopolie
Uitgifte van rijbewijzen
Internetproviders
Prorail
Microsoft
Onderwijs

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Plaats de vier marktvormen in volgorde van veel concurrentie op de markt tot weinig tot geen concurrentie op de markt.
Oligopolie
Monopolie
Volkomen concurrentie
Monopolistische concurrentie

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Op welke markt waar vraag en aanbod samenkomt (marktvorm) zit het bedrijf Apple in?
A
Monopolie
B
Volkomen concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Welk product is homogeen?
A
Kaas
B
Bier
C
Wijn
D
Graan

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welk product is heterogeen?
(let op: meerdere antwoorden mogelijk)
A
Een Mars
B
Een brood
C
Een flesje frisdrank
D
Aardappelen

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een kenmerk van een monopolie ?
(let op: meerdere antwoorden mogelijk)
A
Veel aanbieders
B
Heterogeen product
C
Eén aanbieder
D
Onderscheidend

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de volgende antwoorden is geen eigenschap van de marktvorm volkomen concurrentie?
A
Veel aanbieders en veel vragers
B
Heterogeen product
C
Transparante markt
D
Vrije toe- en uittreding

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de stand van zaken?
Ik weet alles van marktvormen
Als ik de stof nog een keer doorneem, snap ik het wel
Ik moet nog hard aan de studie
Help, ik heb extra uitleg nodig!

Slide 42 - Poll

This item has no instructions

Huiswerk
Volgende les: 
Aan de slag tijdens de les. 
Hiervoor bestudeer je H 1.6

Laatste les deze week
Opdracht in de les in groepjes waarbij je 0,5 punten bovenop je rapportcijfer kunt verdienen. 
Leer alles over marktvormen!!

Slide 43 - Slide

This item has no instructions