Herhaling Grammar Ch 6

Chapter 6
- Lidwoorden: Articles
-'Als' in vergelijkingen: 'Like/as'
-wederkerende en wederkerende voornaamwoorden:
reflexive and reciprocal pronouns
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Chapter 6
- Lidwoorden: Articles
-'Als' in vergelijkingen: 'Like/as'
-wederkerende en wederkerende voornaamwoorden:
reflexive and reciprocal pronouns

Slide 1 - Slide

Grammar
Lidwoorden - Articles

Wanneer gebruik je ze wel?
Wanneer gebruik je ze niet?

Slide 2 - Slide

In het Engels gebruik je:
geen lidwoorden als je het hebt over leden van een groep, wel als het gaat als een groep als geheel.

Slide 3 - Slide

Articles - Lidwoorden
- Geen lidwoord als ze de leden van een groep bedoelen zoals Australians like football.
- Wel als ze hele groep bedoelen zoals the Australians are hard to beat at football.

Slide 4 - Slide

Geen lidwoord, na:
-Both, All, Most
-Titels ( He is the prince Harry / He is Harry/ He is the prince)
-Niet na een beroep (als jij de enige bent die dat beroep heeft.)
WEL: a policeman NIET: The queen of England

Slide 5 - Slide

In het Engels gebruik je:
geen lidwoorden voor continenten, landen, plaatsnamen, straten en meren, of voor namen van gebouwen en organisaties die beginnen met een plaatsnaam, tenzij de naam een lidwoord bevat, zoals the Netherlands

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen:
1. We met Joanne at school.
2. We met Joanne at the school.

Slide 7 - Slide

like and as
je kunt like en as gebruiken om vergelijkingen te maken.

* like gebruik we bij zelfstandig naamwoorden

* as bij bijzinnen en  in combinatie met voorzetsels

Slide 8 - Slide

'Like' and 'as'(vergelijkingen)
It smells like teen spirit.
She sings like a bird.
your brother looks like you.
It often rains here, as it does in Britain.
We often drink tea, as they do in China.
As in 2014, the band topped the charts.
Je kunt like en as gebruiken om vergelijkingen mee te maken. Je vertaalt deze woorden met 'net als'.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

She is looking at herself.
He is talking to himself.
They are enjoying themselves.
Reflexive Pronouns.

Slide 11 - Slide

Reciprocal pronouns
Reciprocal pronouns worden gebruikt om een wederzijdse relatie uit te drukken. Je vertaalt het met "elkaar"

Het verwijst naar het onderwerp van de zin.
They are talking to each other.
We will always love one another.
Sarah and Marvin always help each other.





Slide 12 - Slide

Uitzonderingen
Reflexive pronouns gebruik je niet na werkwoorden als wash, dress en shave, tenzij je nadruk wilt leggen op wie het doet. 
(Deze werkwoorden gaan over acties die mensen meestal voor zichzelf doen)

Reciprocal pronouns gebruik je niet na werkwoorden als hug, marry en kiss.
(Deze werkwoorden geven al aan dat de handeling van beide kanten komt. 

Slide 13 - Slide

We marry each other

Slide 14 - Slide

Good luck !

Slide 15 - Slide