Observeren Signaleren en Rapporteren- observatieplan en ordenen van gegevens- lesweek 4

Observeren Signaleren en Rapporteren
Observatieplan ontwerp en gegevens ordenen,  lesweek 4



Lesduur: 90 min
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Observeren Signaleren en Rapporteren
Observatieplan ontwerp en gegevens ordenen,  lesweek 4



Lesduur: 90 min

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Energizer..
Kijk goed naar het middelpunt van de cirkel en blijf kijken, wat gebeurt er na verloop van tijd?

Slide 2 - Slide

Antwoord: Het zwarte gat lijkt te groeien als je blijft kijken, toch is het een stilstaande afbeelding.
Programma- vandaag

Deel 1 (90 min.)

  • Welkom, Lesdoelen
  • Lesdoelen vandaag
  • Algemene planning
  • Terugblik vorige les 
  • Huiswerk bespreken 
  • Observatieplan theorie + schrijven 



    Deel 2 (45 min.)
  • Observatieplan uitschrijven (LET OP voor een GO moet je deze inleveren deze week!!) 
  • Afsluiting 

Le
Lesuren: 3 (45 min x 3) 
Lesweken : 6
Boek: Methodisch begeleiden 
Afsluiting: Eindopdracht school + BPV

Slide 3 - Slide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

Welkom en AWR 5 
Energizer 5 
lesdoelen 2
Programma doornemen 3 
-----------------------------------------15 min 

Doelen van module en opdracht 10min 
Opbouw vak, algemene planning 10min 
Eindopdracht- Rubric doornemen 10min
Vragenronde 5 min 
-------------------------------------------35 min 


Zelfstandig aan de slag met theorie
------------------------------------------- 30min 

10 min Lesdoelen check
-----------------------------------------------------

90 min. Totaal 

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:
- De basisbegrippen observeren, signaleren, rapporteren, analyseren, interpreteren, ordenen, objectief en subjectief,  in eigen woorden uitleggen. 
- Uitleggen waar je op let bij het schrijven van je observatieplan 
- Benoemen welke onderdelen er in je observatieplan moeten terugkomen 
- Uitleggen aan de ander waar je op let bij het ordenen en verwerken van de gegevens uit een observatie
- De theorie vanuit de afgelopen lessen van de module vastleggen in een observatieplan voor je praktijksituatie 







Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Algemene planning 
Let op! Alle informatie komt terug in de lessen. Het is dus belangrijk dat je alle lessen volgt!! 
Mis je een les? Bestudeer dan zelf de lesson-up en vraag naar aantekeningen van je medestudent.
Eigen verantwoordelijkheid! 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige les- check je kennis! 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dit is een objectieve observatie:
''Meneer R. kijkt nerveus om zich heen''
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een subjectieve observatie?
A
'De cliënt eet zijn bord leeg.'
B
'De patiënt haalt zijn wenkbrauwen op.'
C
'De patiënt is snel boos.'
D
'De patiënt huilt.'

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bij een niet-participerende observatie.......
A
Observeer je midden in de situatie
B
Observeer je de situatie van een afstand

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een participerende observatie betekent dat de observator zelf deel neemt aan de situatie(observatie).
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

1. Welke methode kun je het beste toepassen wanneer de observatievragen nog niet concreet zijn?
A
Vrije observatie
B
Gestructureerde observatie
C
Intervalobservatie
D
Contextuele observatie

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de manier van observeren waar je ook let op de omgeving en mensen rondom de cliënt?
A
Event sampling
B
Protocollaire observatie
C
Contextuele observatie
D
Interval observatie

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk/opdrachten  lesweek 4
Zie planner: 
1. Leeractiviteit  6  erbij pakken en klassikaal bespreken. Is het gelukt voor iedereen om deze in te vullen?  
In tweetallen - daarna klassikaal 

2. Zijn er nog vragen rondom de theorie? 
Behoeften van de groep inventariseren. 

Boek :Methodisch begeleiden en Communicatie 

Slide 13 - Slide

Check ter voorbereiding Methodisch begeleiden Thema 3 

contextuele observatie
is niet de cliënt het middelpunt, maar juist zijn omgeving

intervalobservatie
observeer je op wisselende tijden. Dit doe je aan de hand van je observatiedoel en observatievragen. Je legt vooraf vast wanneer je gaat observeren. Je gebruikt telkens dezelfde middelen en dezelfde methode.

niet-participerend observeren,
 gestructureerde observatie
noem je ook wel extern observeren. Bij deze manier van observeren ben je wel aanwezig in de groep, maar neem je niet deel aan de activiteiten. Je richt je volledig op de observatie
participerend observeren
noem je ook wel intern observeren. Je bent dan actief bezig in de groep, terwijl je meteen ook observeert

vrije  observatie: Bij de vrije observatie werk je zoals altijd met een doel. Maar je observatievragen zijn nog niet concreet.

protocollaire observatie :maak je gebruik van een observatieprotocol en/of observatieschema. In het schema staan de observatiepunten.
Vragenronde? Nog vragen voor we met nieuwe theorie starten? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Theoretische gedeelte 1 
Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!

Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       

Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden Thema 3.6  

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Observatieplan 1
- Jullie hebben allemaal een cliënt
 uitgekozen op je stage. Vandaag ga je weer verder met het  
observatieplan uitschrijven. 

-  Reden van observatie: 
Waarom wil je de cliënt observeren?

LET OP! je observeert altijd GEDRAG! 
Voorbeeld: onrustig tijdens eetmomenten,  onrustig tijdens 
naar bed gaan,  observeren van gedrag bij binnenkomst na 
school bijv. , observeren van contact in groep, observeren
van vaardigheden tijdens een activiteit etc. 

Wie heeft er een voorbeeld? 


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Observatieplan 2
- Als je de reden weet waarom je de cliënt
gaat observeren dan ga je een doel stellen. 
Wat wil je aan het einde van de observatie weten?  
Voorbeeld hiernaast of bijv. 
''Observeren of er redenen zijn dat meneer R. onrustig is 
tijdens het eetmoment in de middag''  
(Meneer R. woont in een verzorgingstehuis en heeft beginnende dementie) 
Observatievraag: Wat zijn mogelijke redenen/oorzaken dat meneer R. onrustig is tijdens het eetmoment? 

Opdracht aan de klas: 
Wat zouden deelvragen kunnen zijn? Bedenk er in je tweetal 
twee. 



Slide 17 - Slide

Laat de studenten even worstelen met de deelvragen. 
Dit is soms best lastig. 
Laat ze in tweetallen of in groepjes hier mee werken. 

Bij de volgende dia staan een aantal voorbeelden.  10- 15 min. 
Verschil tussen observatievraag en deelvragen:
Je deelvragen zijn extra-vragen die helpen om je observatievraag stapsgewijs te beantwoorden. Meestal is een observatievraag te complex om in één keer te beantwoorden en daarom gebruik je deelvragen om stap voor stap tot het antwoord op de hoofdvraag te komen.

Slide 18 - Slide

Studenten maken vaak een groot observatieplan. Ondersteun ze bij het maken van een concreet en klein observatiedoel. 
Het gaat immers echt om de oefening met observeren en het plan! 

Hebben studenten geen stage?? 
Laat ze dan oefenen met een observatieplan schrijven aan de hand van een casus. Deze geldt niet als eindopdracht maar mochten ze stage hebben dan kunnen ze meteen aan de slag met de opdracht. 

Observatieplan 3
Observatievraag: Wat zijn mogelijke redenen/oorzaken dat meneer R. onrustig is tijdens het eetmoment?

Voorbeeld van deelvragen :
1. Hoe uit zich het onrustige gedrag van meneer R tijdens het eten (specifieke gedragingen- fysiek, verbaal?) 
2. Wordt de onrust mogelijk veroorzaakt door omgevingsfactoren ( personen, geluid, licht)?
3.Hoe lang duurt de periode van onrustig gedrag van meneer R tijdens het eetmoment?

4. Hoe is het contact van meneer R. met de andere bewoners en/of personeel? 
5. Wat zijn mogelijke manieren om het onrustige gedrag van meneer R tijdens eetmomenten te verminderen (werkt afleiding)? 


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Observatieplan 4
Heb je je observatiedoel en vragen helder? 
Deelvragen ook? 
Dan ga je een observatiemethode en techniek kiezen. 
Kijk ook naar de volgende lessen,  
je boek ''Methodisch werken'' thema 3, en de vorige lessen. 

Plan van aanpak: Waar, wanneer, tijd? 
- Als je weet waar je op gaat letten dan ga je een dag en tijd vaststellen om de observatie uit te voeren- volgende week.
Je hebt als het goed is al een observatie moment/ dag ingepland in overleg met je BPV begeleider. 



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Observatieplan 5
Denk ook na over hoe je de observatie gaat vastleggen. 
Ga je: 
- Beschrijven (Wat zie je? beschrijf feitelijk de observatie) 


- Turven / tellen 

- Verbanden leggen. 
Voor je  eerste observatie raden we aan om te starten met beschrijven, of turven en tellen. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen check 
Aan het einde van deze les kun jij:

- De basisbegrippen observeren, signaleren, rapporteren, analyseren, interpreteren, ordenen, objectief en subjectief,  in eigen woorden uitleggen. 
- Uitleggen waar je op let bij het schrijven van je observatieplan 
- Benoemen welke onderdelen er in je observatieplan moeten terugkomen 
- Uitleggen aan de ander waar je op let bij het ordenen en verwerken van de gegevens uit een observatie
- De theorie vanuit de afgelopen lessen van de module vastleggen in een observatieplan voor je praktijksituatie 







Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Deel 2 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken 
Dit betekent: 
- Stilte in de klas
- Fluisteren bij overleg
- Vragen? Steek je hand op! De docent loopt rond 
- Muziek in oortjes mag 

PAK JE FORMAT ERBIJ! Ga aan de slag met je observatieplan! 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting 
- Werk je observatieplan verder uit bij HWB!! Laat ook een medestudent hier
eventueel naar kijken! Let op maak je observatie niet te groot!  

- Maak je observatieplan af en lever deze as vrijdag in zodat je feedback kunt krijgen en in week van 26 feb. of 4 maart
deze kunt uitvoeren en daarna
uitwerken. Geef door aan de docent wanneer je je 
observatie op je BPV hebt ingepland. 

- Observatie uitgevoerd?? Neem deze mee! Zodat je aan de slag
kan met het verder 'fine-tunen' van je opdracht

Slide 25 - Slide

Studenten maken vaak een groot observatieplan. Ondersteun ze bij het maken van een concreet en klein observatiedoel. 
Het gaat immers echt om de oefening met observeren en het plan! 

Hebben studenten geen stage?? 
Laat ze dan oefenen met een observatieplan schrijven aan de hand van een casus. Deze geldt niet als eindopdracht maar mochten ze stage hebben dan kunnen ze meteen aan de slag met de opdracht. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Extra uitleg-oefenmateriaal- voor de student

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Extra oefenmateriaal- studenten
Onderstaande slides kun je zelfstandig doornemen als je hier behoeften aan hebt. De theorie staat ook in het boek die je de afgelopen weken hebt bestudeerd. 

In de theorie- Methodisch begeleiden 3.6- spreken we van een aantal manieren:
  • Beschrijven (ook wel ''continue observatie' genoemd)
  • Tellen en turven (ook wel ''time''/''event'' sampling genoemd)
  • Verbanden leggen 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Ordenen en verwerken van gegevens 
Als je een observatiemethoden hebt gekozen en weet hoe je gaat observeren bijv. tijdens een kookactiviteit waarin je participeert dan is de volgende stap dat je gaat vastleggen in je plan hoe je dit gaat verwerken. 
In de theorie- Methodisch begeleiden 3.6- spreken we van een aantal manieren: 
  • Beschrijven (ook wel ''continue observatie''genoemd)
  • Tellen en turven (ook wel ''time''/''event'' sampling genoemd) 
  • Verbanden leggen 

    Op de volgende dia lopen we dit per onderdeel door. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Verwerken van gegevens: ''beschrijven''
  • Beschrijven (ook wel ''continue observatie''genoemd) (meest gebruikte optie!) 
    Je schrijft tijdens een observatie alle opvallende punten die gebeuren op. Dit doe je zo objectief en volledig mogelijk. Vaak eerst steekwoorden, na je observatie omzetten tot een observatieverslag.  Voordeel= compleet beeld van de situatie/cliënt krijgen
    Nadeel= tijdrovend, gevaar subjectiviteit.


    08.30-09.00u - observatie tijdens bewegingsactiviteit met mevrouw X (84 jaar) 
    Mevrouw X zit achteraan op een stoel. AB'er geeft aan dat ze met een zachte bal gaan gooien. Mevrouw X geeft aan dat ze dit niet kan. Mevrouw X legt de bal op de grond en herhaalt dat ze het niet kan. Mevrouw X  mompelt en beweegt met haar handen ze kijkt weg van de AB'er. etc etc. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Verwerken van gegevens: ''turven/tellen''
  • Tellen en turven (ook wel ''time''/''event'' sampling genoemd) 
    Van tevoren zet je je observatievragen om in gedragskenmerken/aspecten. 
    Tijdens het teamoverleg wordt er besproken dat een client een gedragsverandering laat zien of er is bijvoorbeeld bij een client sprake van moeilijk verstaanbaar gedrag. 
    Je gaat kijken hoe vaak en wanneer de situatie zich voordoet. 

  • Voordeel : objectief en door meerdere
    collega's kunnen de observatie doen 
  • Nadeel: doordat het in het schema al geordend is,
    gaat er mogelijk ook informatie verloren 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verwerken van gegevens: verbanden leggen

Je kunt informatie verwerken door verbanden te leggen tussen de gegevens die je hebt verzameld. Als je verbanden legt, kun je een ander beeld krijgen van een situatie.

Voorbeeld vanuit de theorie: 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Nog een hulpmiddel voor wie wil....... 
Volledig overzicht van alle observatietechnieken 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Tellen en turven doe je door
A
Objectief op te schrijven wat je hebt geobserveerd.
B
Aantallen bijhouden/streepjes zetten

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is het bij tellen/turven een nadeel dat je alleen het gedrag kunt vastleggen?
A
Je bent dan niet kritisch genoeg
B
Het is geen nadeel; het is juist handig!
C
Op die manier kan informatie verloren gaan
D
Je kunt geen verbanden leggen

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions